Meendijk

Lezen met de voeten – en schrijven, ook. Dit is de try-out van de Meen(t)dijk, 09-06-2023

Afgelopen vrijdag liep ik een stukje Meentdijk en Wakkerendijk. Het was een try-out voor het idee om de dijken te gaan lezen met mijn voeten. Om uitvoering te geven aan een kort gedicht dat ik eerder schreef:, onderdeel van een geo-gedicht..

Is lezen

                met de voeten

                           mogelijk,

                   dan is de dijk

                          een boek

          Ik meet mijn route

          aan haar af

       en haar tracé

             meet mij

Ik start bij de carpool plaats, daar weten mijn voeten de weg al. Er zijn ontzettend veel wilde bloemen in de perkjes tussen het asfalt. De grashalmen verkleuren al naar goud-bruin-geel, het is erg droog aan het worden. Sinds ik gras mee naar huis heb genomen om te bestuderen zie ik het overal – ik ken ze nog lang niet allemaal, die grasjes, maar zie hier toch een paar bekende soorten. Er zijn er ook veel waar ik niets van weet. De takken van de braamstruiken grijpen met begerige klauwen mijn kant op- dat plasje gaan we toch maar even uitstellen …

Ik las onderweg hier naar toe – met trein en bus – dit boek: the Salth Path

. APA: Winn, R ,2019, The Salt Path: A Memoir. National Geographic Books.

De tocht van Raynor weeft zich door mijn lezen-met-de-voeten verhaal heen. Ik denk: gelukkig is mijn pad niet zout. En ook: ik ga lekker plat lopen, met af en toe een dijkhellinkje.

So I waited, lying on my back in the wet spring grass, clouds rushing overhead, the ewe only feet away, giving birth, as the first lamb found its feet. I knew then that I was one with everything, the worms in the soil, clouds in the sky; I was part of it all, within everything, and everything was within my child’s head. The wild was never something to fear or hide from. It was my safe place, the thing I ran to.

chapter 10 green/blue

Slate quarrying marked the way in patches. It was the forerunner of things to come, the inescapable evidence of man’s need to take everything he can. Even the spoils of the destruction were taken to create the Cornish banked walls. In Wales a drystone wall like this, cambered in on both sides with soil in the middle and a hedge grown on top, is called a clawdd. But here, with zigzag patterning in the laying of thin stones end on end, the spoil created the ‘curzy way’ walls. They gave a sense of moving to another zone, another way of living, another way of generations fighting to hold the wild at bay. We walked on, between the wall and the sea, in the strip of wilderness that was ours.

chapter 11 surviving

En hier in de berm is het gras gemaaid, een beetje jammer maar het ruikt wel superlekker. Afgemaaide stengels van – hoe heet het ook alweer, die grote paraplu waarvan het sap  blaren trekt – o ja: berenklauw, die afgesneden stengelresten zien er uit als moeilijk, alsof er een moord op ze is gepleegd. Toch nog een spoortje spanning in deze polder – maar geen vergelijk met het getroubleerde pad van Winn..

Het voelt wel raar om langs de waterkant te lopen in plaats van op de dijk omdat ik niet zeker weet of het wel mag. Toch nog wat spanning, dus. Msschien komen ze me straks wel arresteren als milieuschandaal, plantenvertrapper, vogel verschrikker. Is dan het zijn van kunstenaar een voldoende goed excuus ? Maar ik verschrik alleen kikkers, die springen vóór mij weg overdwars de sloot over. En die grashalmen wuiven zich wel terug.

Ik kijk uit over een zee van gras, de enige perspectivische aanwijzingen die ik krijg is als een fiets over het fietspad rijdt, dan zie ik pas diepte. Het gras bloeit roodachtig en dat is opeens iets héél anders dan groen.

Wat leert de dijk me:
– het geluid van een kikker in de plomp
– het geluid van de waterkippetje dat haar jongen roept
– en het gevoel van grashalmen tegen mijn benen
– hoe het is om bijna maar gelukkig niet helemaal in de brandnetels te vallen
– het splat splat geluid van mijn voeten in de modder
– hoe een libelle vliegt
– het geluid van distels die tegen mijn spijkerbroek schrapen
– de jongen van waterkippetjes zijn kleurig, rode koppetjes, later worden ze pas zwart-wit

Op de dijk heeft de droogte kratertjes gemaakt, groefjes en greppeltjes, daar waar de klei bloot aan de oppervlakte ligt. Ik kan naar binnen in de dijk kijken en probeer die gedachte uit te vergroten,.Dat lukt niet erg. Zou de dijkbeheerder zich over die scheuren maken? Nou is dit niet direct een dijk die voor de veiligheid heel erg belangrijk is. Sterker nog, ze is al lang afgeschreven voor de veiligheid, maar toch …

Ik probeer een dijkdoorbraak toe te voegen aan het landschap hier. Het lukt me maar niet om dit altijd vredige grasland langs de dijk te visualiseren als water met onstuimige golven bij een harde noordwestenwind. Het is allemaal zo tevreden hier, maar die dijk heeft érgens in haar lichaam de herinnering aan tomeloze golven en harde storm.

Vlinders boven de grashalmen horen ook bij het leven van de dijk. De zwanen hebben jongen, de waterkippetjes hebben jongen, de ganzen hebben jongen, het is de tijd voor jongen, waar zijn mijn jongen … Die lopen al lang niet meer op een rijtje achter me aan. Ik kreeg gelukkig niet ieder jaar véél jongen in het nest – hoop al jaren dat eenden en ganzen niet kunnen tellen.

Dan op naar theehuis Brave Hendrik, voor een potje thee en stroom voor in mijn telefoon. Niet helemaal goed voorbereid op weg gegaan Dan terug naar de Meentdijk.

Wat ik dan leer :
– het geluid van zompige voetstappen door nat gras met veel biezen|
– dat de dijk van beneden af gezien veel hoger is dan ik dacht
– hoe een kikker er uitziet die haast heeft – spreid sluit spreid sluit spreid sluit en dan die kikker benen heel heel snel
– dat libelle dubbele vleugels hebben, die als ze vliegen zo snel heen en weer gaan dat je ze met je ogen haast niet kunt zien
– dat zwaluwen vlak boven de dijk vliegen op zoek naar insecten (dat haden ze nooit gedaan als ik daarboven had gelopen)
– dat er vergeet-mij-nietjes kunnen schuilen onder mijn voetstappen. Hele lage kleine blauwe sterretjes
– dat als je door hoge gras waadt voetje voor voetje heel voorzichtig, dan voelt dat toch een beetje als een ontdekkingsreis in onbekend gebied
– dat je aan de biezen kunt kan zien waar je weg versperd gaat worden door een watertje

Ik probeer me voor te stellen dat na een vloed de mensen hazen vangen in de bomen, het komt voor in de Kroniek van Eemnes:  

1651 4/5 maart: Sint Pietersvloed. Watersnood door de doorbraak van de Rijndijk (Grebbedijk). De Zomerdijk brak op verschillende plaatsen door, o.a. voor Mette Coppenland. Ook in Eemnes vielen er slachtoffers. “De huysluiden moesten sich berghen op de solders en daer wierden veel haesen gevangen in de boomen.” (“Kerckeboeck” van St. Janskerk Ter Eem; zie HKE, jrg 3, 1981, p. 32; HKE, jg. 14, 1992, p. 154)

Ik geef het op om te proberen plaatjes in mijn hoofd te maken – zeldzaam zinloos zijn die pogingen vandaag. Ik laat er Dall-e op los, dan begint het er op te lijken:

Lezen en schrijven met de voeten. Dit is de try-out van de Wakkerendijk, 09-06-2023

Dan neem ik een pauze in de schaduw van de eiken op de Wakkerendijk. Besluit om ook een proefstukje Wakkerendijk te lopen vandaag. Het is best raar om op de dijk heen en weer te weven, en mensen hun oprit op te lopen als ik er niets te zoeken heb. Ik besluit dat lopen tot aan de brievenbus oké is. Een volgende keer neem ik iets mee om in die brievenbus te stoppen, dan ziet het er vast beter uit. Of misschien moet ik gaan collecteren, dan kan ik tot aan de voordeur komen.

Dit loopt wel veel geciviliseerder dan door het hoge gras. Hier heb ik de weg onder mijn voeten en ik hoef niet uit te kijken voor kikkers of . Als ik maar niet onder een auto kom is alles ok. Ik maak me zorgen over een man in een auto die een soort hink-stap-sprong met me doet: hij stopt en rijd een stukje door en stopt weer – is hij me aan het volgen? Dan zie ik hoe hij aanbelt bij een boerderij – dit moet een erfbetreder zijn. Een pasje om zijn nek en een notitieblok bij zich, en ik denk dat het wel koosher is.

Enorm verschil kun je hier proeven – rechts met die mooi opgeknapte  landleven boerderijen, prettige tuinen, fris geknipt heggen – links tussen die enorme eiken groeit die lege ruimte waar wordt gehooid en met een enkele boerderij.

Ik kom toch in een ritme en ik vind mezelf steeds minder raar. Het enige zout zout dat ik tegen kom vandaag zit op mijn huid. Voelt korrelig smaakt goed

The path had taught us that foot miles were different; we knew the distance, the stretch of space from one stop to the next, from one sip of water to the next, knew it in our bones, knew it like the kestrel in the wind and the mouse in his sight. Road miles weren’t about distance; they were just about time

chapter 13 skins

Only one thing was real, more real to me now than the past that we’d lost or the future we didn’t have: if I put one foot in front of another, the path would move me forward and a strip of dirt, often no more than a foot wide, had become home. It wasn’t just the chill in the air, the lowering of the sun’s horizon, the heaviness of the dew or the lack of urgency in the birds’ calls, but something in me was changing season too. I was no longer striving, fighting to change the unchangeable, not clenching in anxiety at the life we’d been unable to hold on to, or angry at an authoritarian system too bureaucratic to see the truth. 

chapter 16 searching

The light grew, prising the sky and the sea apart. Had I seen enough things? When I could no longer see them, would I remember them, and would just the memory be enough to fill me up and make me whole? He walked away, slowly back the way he came. Could anyone ever have enough memories?

chapter 17 

Time ran backwards, the past became the future, things that had been became anticipated events, memories ran in fluid streams, transforming into rivers yet to come.

chapter 18 sheep

After months of inland confinement, drowning in a place that didn’t hold us, returning to the cocoon of an untouchable horizon gripped me with a spasm of joy.

chapter 19 alive