Boeren stemmen tegen ruilverkaveling

Krantenfoto van de stemming in de Eierhal in 1958. Foto 1/1 © Foto Suijk, Nijkerk bron: https://mijngelderland.nl/inhoud/canons/nijkerk/afgestemde-ruilverkaveling

Nooit is Nederland zo snel veranderd als in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Rond dorpen en steden verrezen nieuwbouwwijken met rechte straten vol rijtjeshuizen. Het platteland kreeg ook een nieuw gezicht. Het oude landschap met kleine kavels en kronkelende sloten werd geëgaliseerd en rechtgetrokken. Boerderijen met vier of vijf hectare grond werden samengevoegd tot grote bedrijven met tientallen koeien en een groot machinepark. Het verschijnsel heette ruilverkaveling. Keuterboertjes met een geit, een varken en een koe overleefden het niet.

Toch is het oude landschap op sommige plekken bewaard gebleven. In de polder Arkemheen bij Nijkerk, tussen de A28 en de vroegere Zuiderzeedijk, zijn de kavels klein en de weiden drassig als vanouds. De sloten verschillen niet zoveel van wat ze eens waren: getijdestromen van de Zuiderzee.

Het had weinig gescheeld of ook de Arkemheense polder was door ruilverkaveling op de schop gegaan. De polder maakte deel uit van de Noordwest-Veluwe, het gebied tussen Nijkerk en Hattem, dat door de provincie als probleemgebied was aangemerkt. De ambtenaren op het provinciehuis zagen geen toekomst meer voor de vele boerenbedrijfjes met een gemiddelde grootte van 5,5 hectare. De boeren in de Arkemheense polder wisten dat er wat gebeuren ging. Soms zagen ze mannen in lange laarzen met meetapparaten en grondboren over hun akkers lopen. In oktober 1958 stond er in de krant dat de gemeente Nijkerk huisjes ging bouwen voor kleine boeren die bij de ruilverkaveling hun land verliezen zouden. In de Arkemheense polder groeide het onbehagen, maar vooralsnog leidde het nergens toe. Men wachtte af en zag het aan.

In november 1958 zou er over de ruilverkaveling gestemd gaan worden. Zulke verkiezingen werden bijna altijd door de voorstanders gewonnen, omdat de thuisblijvers tot de voorstanders gerekend werden. In Nijkerk zou dat waarschijnlijk ook gebeurd zijn, als het onbehagen niet was aangewakkerd door een antiruilverkavelingscomité, aangevoerd door een Arnhemse advocaat, mr. J.W. Frowein, en een Nijkerkse uitgever, G.F. Callenbach. Beiden bezaten landerijen in de polder.

Callenbach was lid van de gemeenteraad en hoofdredacteur van de Nijkerkse Courant, waarin hij tal van stukken tegen de ruilverkaveling liet opnemen. In de krant verschenen oproepen om te gaan stemmen. Leden van het antiruilverkavelingscomité gingen bij de boeren langs en vroegen om een stemvolmacht. Om het tij te keren schreef burgemeester Hoekstra een open brief waarin hij pleitte voor de ruilverkaveling.

Op vrijdag 14 november konden boeren hun stem uitbrengen, in de Eierhal op het Molenplein in Nijkerk.

Met een ruime meerderheid stemden zij – velen gekleed in hun beste zwartlakense pak – tegen de ruilverkaveling. De Arkemheense polder bleef zoals hij was: drassig, versnipperd en voor de moderne landbouw ongeschikt. Nu is het beschermd natuurgebied, een paradijs voor vogels en natuurliefhebbers.

Nederlands Dagblad, Willem Bouwman zaterdag 26 november 2016

wat
Eierhal, vroeger een marktplaats, nu een C&A-vestiging

waar
op het Molenplein in Nijkerk

waarom
hier stemden de Nijkerkse boeren in 1958 tegen de ruilverkaveling in de Arkemheense polder

https://www.nd.nl/cultuur/cultuur/627438/hier-gebeurde-het-boeren-stemmen-tegen-ruilverkaveling-nijkerk

Landmeters en Ruilverkaveling, pag 122 De landinrichting Eemland … In het gebied Eemland werd in de periode van 1938 tot 1942 de ruilverkaveling Eemnesser Polders, waarin de ons bekende Gorter een belangrijke rol speelde, uitgevoerd. Daarna werd in dit gebied de ruilverkaveling ‘Beoosten de Eem’ uitgevoerd. De echte reden van dit laatste project was de inval van de Duitsers in Nederland. A. ter Beek meldt hierover in zijn artikel Ruilverkaveling ‘Beoosten de Eem ’ het volgende over: ‘de polders ten oosten van de Eem maakte namelijk deel uit van de Grebbelinie en waren al in 1939 onder water gezet. Om te voorkomen dat de polders gemakkelijk zouden worden drooggemalen, werd op 10 mei 1940 het gemaal in Spakenburg opgeblazen. En al een paar weken daarna, eind mei, wendde het gemeentebestuur van Bunschoten zich tot de Centrale Cultuurtechnische Commissie met het verzoek om zo spoedig mogelijk over te gaan tot een ruilverkaveling’. Vervolgens werd dit project van 1941 tot 1951 uitgevoerd. Daarna kwam vanuit het gebied Arkenheem (ten oosten van de laatste ruilverkaveling) een roep om ruilverkaveling. Tijdens de stemming, die in 1958 plaatsvond, werd dit project echter afgestemd.