Waterwoorden

Waterwoorden

paddenpoel - poel van minimaal één meter diep, bedoeld als leefgebied voor amfibieën zoals kikkers en padden
panne - binnendijks watertje of kleine kolk
pas - pas, passage, straat, zee-engte, zeestraat - smalle doorgang tussen twee zeeën
passage - hals, nauw, nauwte, passage, waterkeel - plaatselijke versmalling van het vaarwater of een doorgang naar groot vaarwater, een meer o.i.d.
passage - pas, passage, straat, zee-engte, zeestraat - smalle doorgang tussen twee zeeën
peel - meerstal, meertje, peel, vijver, wieltje, wijer, zijp, zoei - meertje in de hei
pel - pel, pelt, pollert, stomp  - natuurlijke of gegraven poel zonder aan- of afvoer, gebruikt voor drink- of bluswater of drinkplaats voor het vee
pelt - pel, pelt, pollert, stomp - natuurlijke of gegraven poel zonder aan- of afvoer, gebruikt voor drink- of bluswater of drinkplaats voor het vee
pet - pet, petgat, trekgat, weer - meertje dat is ontstaan door het systematisch wegnemen van het voormalige veendek
petgat - pet, petgat, trekgat, weer - meertje dat is ontstaan door het systematisch wegnemen van het voormalige veendek
piekberging - calamiteitenberging, piekberging - lege ruimte die snel (onder vrij verval) en incidenteel kan worden benut om grote hoeveelheden water tijdelijk op te slaan
pijp - keel, pijp, vangpijp - smalle sloot in een eendekooi
pijpsloot - smalle rechte sloot
pingoven - overblijfselen van vorstheuvels, ontstaan uit ijslenzen, te herkennen aan een opvallende ronde vorm
piscine - kweekvijver, piscine, teeltvijver - aangelegde plas water waarin vissen gehouden en gekweekt worden
piscine - piscine, spartelvijver - waterbekken vooral in gebruik om te baden
1 2 3