Waterwoorden

Waterwoorden

waag - moeraspoel, waag - plek met stilstaand water
waai - waai, waal, waay, wade, weel, weiert, wiel - diepe poel gelegen aan een dijk, ontstaan door een plaatselijke dijkdoorbraak
waal - waai, waal, waay, wade, weel, weiert, wiel - diepe poel gelegen aan een dijk, ontstaan door een plaatselijke dijkdoorbraak
waal -  pompel, swalm, waal - waterkolk
waay - waai, waal, waay, wade, weel, weiert, wiel - diepe poel gelegen aan een dijk, ontstaan door een plaatselijke dijkdoorbraak
wabberpoel - vijver bij eendenkooi
wad - ondiepe zee in een kustgebied, met een bodem van fijn los materiaal, een sterke getijdenwerking en van de open zee
wade - waai, waal, waay, wade, weel, weiert, wiel - diepe poel gelegen aan een dijk, ontstaan door een plaatselijke dijkdoorbraak
wade - gewas, ondiep,voorde, wade - doorwaadbare plaats in een rivier of waterloop
wadi - rivierbedding of waterberging in een droog gebied, die alleen na regenval volstroomt
walsloot - klemsloot, walsloot - kleine sloot in turfgraverij
wapeldrenking - wapeldrenking, waterplas, waterpoel, waterrem, zuipersgat - ondiep stilstaand water
war - war, were - plaats in een waterloop waar netten of fuiken zijn uitgezet om vis en eenden te vangen
was - ven op de heide waar de schapen gewassen worden, meestal ontstaan door regenwater dat op een harde grondlaag blijft staan
waskolk - slat, volte, waskolk - meertje op de heide waarin schapen worden gewassen
water - algemene benaming voor beek, kanaal, rivier
1 2 3 7