Waterwoorden

Waterwoorden

gaal - gaal, ganzenkuil, ganzenorgel, quakjeswater - spartelplas voor watervogels
gaasbeek - beek met een sterk wisselend debiet en vlechtend patroon
gamb - aber, gamb, gent, geurt - samenloop van wateren
gang - gang, stroom - water dat in een bepaalde richting beweegt
gang - gang, opvaart, watergang - bewegende massa water
gang - gang, opvaart, watergang - gegraven stuk vaarwater van redelijke omvang waarin het water kunstmatig op een bepaald niveau gehouden wordt
gang - drift, gang, stroom, stroming - de beweging van een hoeveelheid water ten opzichte van het omringende water, land of onderliggende grond
gangsloot - brede (vaar)sloot
gantel - gantel, gein, gene, genne, keen, keene - oude aanduiding voor een geul met stromend water
ganzenkuil - veen- of heidplas waarin wilde ganzen gevangen worden
ganzenkuil - gaal, ganzenkuil, ganzenorgel, quakjeswater - spartelplas voor watervogels
ganzenorgel - gaal, ganzenkuil, ganzenorgel, quakjeswater - spartelplas voor watervogels
gasbron - geboorde put waarin grondwater gemengd met moerasgas naar boven komt
gat - gat, jet, jit, kolkgat - gat dat door stromend met puin beladen water is uitgeslepeni in de oevers van een rivier
gat - gat, groeve, kuil, put - gegraven waterkom
gat - gat, vaargat - de nauwe opening of doorgang tussen twee meren of zeeën
1 2 3 5