Waterwoorden

Waterwoorden

zanderijvaart - vaart aangelegd om afgegraven zand te transporteren
zandgat - zandgat, zandput, zandwinput - een gegraven diepte in de bodem waaruit zand gewonnen werd
zandkreek - zandige, ondiepe kreek
zandput - zandgat, zandput, zandwinput - een gegraven diepte in de bodem waaruit zand gewonnen werd
zandvaart - gegraven watergang die diende als transportkanaal voor de zandafvoer
zandvang - in een waterloop aangebrachte verdieping en verbreding van de bodem, waar de met het water meegevoerde zanddeeltjes bezinken
zandwinput - zandgat, zandput, zandwinput - een gegraven diepte in de bodem waaruit zand gewonnen werd
zee - deel van de aarde dat met zout water is bedekt
zee-arm - zee-arm, zeebocht, zeeboezem, zee-inham - inham van de zee in het land
zee-engte - pas, passage, straat, zee-engte, zeestraat - smalle doorgang tussen twee zeeën
zee-inham - zee-arm, zeebocht, zeeboezem, zee-inham - inham van de zee in het land
zeebekken - kil, slenk, trog, zeebekken - dalvormig bekken in oceanen, meestal evenwijdig lopend aan de kust of een eilandreeks
zeebocht - zee-arm, zeebocht, zeeboezem, zee-inham - inham van de zee in het land
zeeboezem - zee-arm, zeebocht, zeeboezem, zee-inham - inham van de zee in het land
zeeboezem - gebied waar land is weggeslagen of overstroomd door een stormvloed
zeeg - polderwatering, tocht, tochtsloot, trekker, vaart, zeeg, zeek - verbindingssloot tussen de poldersloten en de poldervaart
1 2 3 5