Geloof is een groot deel van wie ik ben

 

Judith Oppenheimer uit Rossum krijgt iedere maand een ‘Woord van Leven’ in haar mailbox. Bijvoorbeeld: “Want de hele wet is vervuld in één uitspraak: heb uw naasten lief als u zelf”. Daarnaast krijgt ze elke dag een motto toegestuurd. Vroeger, toen ze nog kind was, ging dat met een dobbelsteen met teksten. Die gooide je op, en dan bleek dat het motto van de dag “Bemin de ander als jezelf” was.

Met dat motto ben je die dag extra bezig. Het is het evangelie in de praktijk, zegt Judith. Nu ze een drukbezet gymnasiaste is, laat ze de mail wel eens ongeopend. ‘Maar het is toch fijn dat ik ze krijg. Ook al vraag ik mij bij sommige Woorden af: wat moet ik hiermee. Ik ben niet elke dag met mijn geloof bezig. Maar het is een groot deel van wie ik ben.’
Judith is samen met haar tweelingzus rooms-katholiek opgevoed. Haar zus heeft het geloof achter zich gelaten, zij niet. Ze gaat graag naar de kerk, het liefst met haar moeder, maar die moet op zondag wel eens werken.

In de rooms-katholieke kerk zitten, op een enkele vriendin na, weinig jongeren. Judith begrijpt dat: kerkgaan past niet in de cultuur van deze tijd. Ze heeft samen met haar vriendin en een jonge, actieve pastor het plan opgevat iets te organiseren voor jongeren in de Bommelerwaard. Maar dat is toekomstmuziek. Voorlopig heeft Judith een thuishaven gevonden in de Italiaanse Focolare-beweging.

Judith: ‘Met mijn vijfde ging ik voor het eerst naar de jongerenbeweging ‘Gen’ (Nieuwe Generatie) van Focolare. Ik vond het meteen al gezellig, het voelt als familie. Hun motto is: ‘Laat ons allen één zijn’. Ik ben als kind twee keer naar een congres in Rome geweest, en later nog twee keer. Je maakt veel vrienden, het is een bijzondere manier van leven. Wat mij er raakt is niet zozeer het religieuze, maar hun doel, hun wereldwijde acties, het idee van eenheid. Het mooiste is dat iedereen mee mag doen, ook al ben je niet katholiek. Zo voel je de eenheid, hoe mooi dat is. Het gaat niet zozeer om erheen gaan, maar om het beleven, het echt zijn. Dat is niet altijd makkelijk. Soms ben je op dat moment met jezelf bezig, maar daar kom je niet voor. De bedoeling is dat je leert Gods wil te begrijpen en die ook te doen. Als je hoofd daar niet naar staat is dat wel eens moeilijk. Maar je leert veel.’

‘Je gaat vier tot vijf keer per jaar naar een weekend in jouw regio, in mijn geval in de vroegere abdij van Nieuwkuijk. Focolare zegt mij meer dan de kerk, het is veel persoonlijker en het is met leeftijdsgenoten. We praten over onderwerpen die we zelf mogen bepalen en we zingen veel, tenminste, als er iemand is die ons met zijn gitaar kan begeleiden. Liedteksten zeggen mij meer dan Bijbelverhalen; dat vond ik als kind al, toen ik in het kinderkoor van de kerk zat. Ik zie mijn leeftijdgenoten niet zo vaak, maar tussendoor WhatsAppen we. Veel kletsen, niet per se over geloof, gewoon over dagelijkse dingen. Bij de volwassenen is de Focolare-beweging strenger, meer gericht op het katholieke geloof. Als ik ouder word, zal het voor mij minder aantrekkelijk worden.’

‘Geloof is voor mij: liefde, eenheid, eenheid met God. Het vertrouwen dat God altijd bij je is. Wat mijn beeld van God is? In een kinderboekje las ik ooit: God is je vader en je moeder. Dat gevoel is gebleven. Ik zie hem niet als een mens, maar als een soort kracht. Wat mij helpt zijn rituelen, in de kerk maar ook thuis. Ik heb thuis een rozenkrans, die gebruik ik wel eens. Dat meditatieve geeft mij een soort rust.’