Mokum aan de Waal

Mokum Zajien. Zo noemden de Joden Zaltbommel. De koosnaam Mokum (Hebreeuws voor stad, plaats) was niet voorbehouden aan Amsterdam. Zajien staat voor het getal zeven, de zevende stad na Amsterdam.

De tweehonderd Zaltbommelse Joden voelden zich hier thuis. Ze waren lid van een (sport)vereniging, waren brandweerman of burgerwacht, maar vooral: hardwerkende middenstander. Ze waren geïntegreerd.

Tijdens de crisisjaren (de jaren ’30 van de vorige eeuw) trokken zo’n 150 Joodse inwoners naar de grote steden, op zoek naar werk. In die tijd kwam in Duitsland Hitler aan de macht. Nazi’s bestempelden alle Joden, dus ook de Joodse Bommelaars, als ‘Untermensch’. In 1942 en 1943 werden 58 van hen weggevoerd en vermoord in de gaskamers van Auschwitz en Sobibor. Zeventien wisten, met hulp van inwoners uit de Bommelerwaard, te overleven. Een aantal overlevenden vertrok na de oorlog naar een andere stad of emigreerde. Een enkeling koos door de jaren heen Zaltbommel als woonplaats. In 2013 telde de Bommelerwaard drie Joodse gezinnen.

De Joodse geschiedenis in de streek wordt herdacht in en vanuit het Mikwe, het voormalige rituele bad in de binnenstad van Zaltbommel dat in 1992 is opgegraven en herbouwd tot museum. In 2012 ontstond vanuit het Mikwe het initiatief om de vroegere Joodse woonhuizen te markeren. Op koperen straatsteentjes (Stolpersteine, struikelstenen) staan de namen van de voormalige bewoners. Onder hun naam staat de datum van deportatie naar een concentratiekamp, en wanneer zij zijn vermoord. Elke keer als je over een steentje, een Stolperstein, ‘struikelt’, herdenk je hun naam. Tekst: Dick Vleeskruijer, Stichting Mikwe Zaltbommel, www.mikwe.nl

.

.

De Bijbel en de Koran

foto’s Piet Reesink

Als misdienaar van zes jaar moest ik de Latijnse antwoorden van de mis uit het hoofd leren. Alleen al de schuldbelijdenis was een flinke lap tekst, maar niets vergeleken bij wat moslim jongens van de Koran op moeten kunnen zeggen of liever reciteren! Want qor’ân betekent opzegging, volgens de juiste uitspraak en met veel respect.

De eerbied die moslims getuigen voor de Koran is te vergelijken met de manier hoe katholieken het “allerheiligste” benaderen. Vroeger ging dat gepaard met veel wierook en kniebuigingen. Maar moslims zullen geen kniebuiging maken voor de Koran. Wel voor God tijdens het rituele gebed. Die buiging of het zich ter aarde neerwerpen heeft zelfs naam gegeven aan de masjid, masgid, vanwaar ons Nederlandse ‘moskee’. Een andere naam voor de belangrijkste moskee in een stad is djâmi, de plaats waar men zich verzamelt. Vergelijk: christenen worden bijeengeroepen in de ekklesia (van het Griekse ekkaleô). De joden gebruiken qahal voor synagoge, de plaats waar de gemeente bijeenkomt.

Zoals de eucharistie het hart is van de katholieke eredienst, zo is het rituele gebed het hart van de islamitische rituelen. Hierin heeft het openingsgebed van de Koran een belangrijke plaats. “In de naam van God, de barmhartige, de Genadevolle, lof aan God, de heer van de werelden,… Jou alleen dienen wij en vragen wij om hulp. Leid ons op het rechte pad…”.

Dat gebed is voor moslims als het Onze Vader voor christenen.

Koran en Bijbel hebben veel gemeenschappelijk. De begrippen barmhartigheid (rahma) en oprechtheid (sadaqa), komen in de Koran vaak terug. De drie vormen van het woord barmhartigheid (rahma, rahim, rahima) komen samen minstens 159 maal voor in de Koran of, als men de aanhef van 113 soera’s (hoofdstukken) meetelt, 159 + 113 = 272 keer.

Ook personen als Abraham, Lot, David en Salomo zijn welbekend. Ze zijn alleen een graadje heiliger dan bij ons en worden allen profeten genoemd. Daar waar de Bijbel in de vele boeken van het Oude Testament het verhaal van een volk vertelt, is de Koran er vooral om zaken in herinnering te brengen, mensen te vermanen en aan te moedigen. De oude verhalen worden als bekend verondersteld. De Koran is immers de laatste versie van het boek, in de hemel bewaard, dat voorheen aan Mozes, daarna aan Jezus en tenslotte aan Mohammed is geopenbaard.

Zo worden ook Zakariya (Zacharias), Johannes (de Doper), Jezus en Maria vermeld. Van de ouders van Zakariya wordt gezegd dat zij ‘wedijverden in goede daden en God aanriepen in verlangen en ontzag’. De geboortes vinden, evenals in de evangeliën, plaats in wonderbaarlijke omstandigheden: Isa (Jezus) wordt in de schoot van zijn moeder door Gods woord geschapen en Jahja (Johannes de Doper) wordt geboren uit een onvruchtbare vrouw.

Jezus krijgt door de hele Koran heen een aantal titels: hij is een woord van God, een woord van waarheid, een geest bij Hem vandaan, een profeet, een boodschapper, getuige van de verrijzenis. Hij is een gunst, een goedheid van God, een voorbeeld, een genezer, een bevestiger van de Tora. God heeft hem geschapen zoals Adam, hij is gezegend en gesterkt met de geest van heiligheid. De vrede is met hem bij zijn geboorte, bij zijn sterven en bij zijn verrijzenis.

Moslims zijn dus hoog verbaasd dat sommige christenen of niet-gelovigen hun profeet Mohammed beledigen en door het slijk halen, terwijl zij Jezus met eerbied en respect bejegenen.

Er staan prachtige verzen in de Koran: “Vroomheid is niet dat jullie je gezichten naar het oosten en het westen wendt, maar vroom is wie gelooft in God, in de laatste dag, in de engelen, in het boek en in de profeten en wie zijn bezit, hoe lief hij dat ook heeft, geeft aan de verwanten, de wezen, de behoeftigen, aan hem die onderweg is, aan de bedelaars en voor [de vrijkoop van] de slaven, en wie het gebed verricht en de aalmoes geeft en wie hun verbintenis nakomen, als zij een verbintenis zijn aangegaan en wie volhardend zijn in tegenspoed en rampspoed en ten tijde van strijd. Zij zijn het die oprecht zijn en dat zijn de godvrezenden.” (Koran 2: 177)

Maar er staan ook verzen over geweld en strijd tegen ongelovigen. Net zoals de uitleg van de Bijbel tot meerdere stromingen leidt, kent de Koran allerlei interpretaties: van mystiek en een oproep tot vredelievendheid (de interpretatie van de overgrote meerderheid van moslims) tot een oproep tot geweld.

Maar hoezeer Bijbel en Koran ook overeen komen en verschillen, belangrijker is wat christenen en moslims met hun teksten doen. God heeft ons verschillend gemaakt om dichter bij elkaar te komen.

Het troonvers hoort tot de geliefde verzen: “Allah, er is geen God dan Hij, de Levende, de Zelfstandige, sluimer noch slaap kan Hem treffen. Aan Hem behoort toe wat in de hemelen en wat op de aarde is. Wie is degene die voorspraak doet bij Hem zonder Zijn verlof? Hij kent wat er voor hen is en wat achter hen is. En zij kunnen niets van Zijn kennis omvatten, behalve wat Hij wil. Zijn Zetel strekt zich uit over Hemelen en de Aarde en het waken over beide vermoeit Hem niet; Hij is de Verhevene, de Almachtige.” (Surah Al Baqarah : Ayah 255).

We herkennen hier passages uit de Bijbelse psalmen.

Tekst: Piet Reesink
De auteur Piet Reesink is redacteur van het tijdschrift Begrip Moslims Christenen. Het roept gelovigen op tot ontmoeting, met respect en behoud van eigen identiteit.