Een onbevangen ondernemer
‘Ik had het orgel twee, drie jaar niet aangeraakt. Ik ging erachter zitten, speelde “De Heer is mijn herder” met wat improvisaties, zette daarna “Wat de toekomst brengen moge” in, en ik begon te huilen. Dat lied zongen we tijdens de begrafenisdienst van Janny. Dat wilde ze graag. De dienst werd geleid door Henk Veltkamp. Aan hem heb ik veel. Zijn ruimte van denken, het accepteren van anderen die anders denken. Dat had mijn vrouw, zelf afkomstig uit een strenge huisgemeente, ook. “Al die verschillende kerken, waarvan zich de een beter voelt dan de ander. Er is maar één God”, vond ze. Inmiddels ben ik ook zo gaan denken.’
Bob van Kooten, geboren in een geslacht van bakkers, groeide op in Veenendaal. Door de week hielp hij – als hij niet knikkerde of voetbalde – zijn vader in de broodfabriek. Op zondag zat hij ’s morgens en ‘s middags in de Hervormde Kerk op gereformeerde grondslag, waar hij als het even kon de predikant de oren van het hoofd vroeg. ‘Ik was leergierig, stelde altijd vragen. Die dominee Vroegindeweij preekte altijd over de wederopstanding. Met al die doden! Dat kan toch niet, zei ik. Soms wist-ie het antwoord niet. “Dat weet alleen God”, zei hij dan. Mijn liefhebberij was orgelspelen, ik was al jong kerkorganist. Hoe oud ik toen was? Zestien!’
Bob, geboren en getogen ondernemer, is van jongs af geen stilzitter. ‘Ik wilde wel bakker worden, maar niet met mijn neven in het familiebedrijf. Ik heb het gezien met mijn ooms, altijd onmin. Mijn vader en ik richtten in Zaltbommel een bakkersbedrijf op en met z’n 63ste stuurde ik hem met pensioen. Deden mijn vrouw en ik (we zijn in 1967 getrouwd) het samen. Daarna hadden we een sigarenzaak op de Markt. We zochten iets levendigers en in 1982 begonnen we midden in het centrum een Blokker speciaalzaak.’ Het bedrijf is inmiddels overgenomen door zijn jongste zoon Wino. Die komt juist op dit moment binnen voor een pleister, heeft zich gesneden aan een messenset. “Heb je ‘m verkocht”, is het eerste wat Bob vraagt. Nee? Heb je je voor niets gesneden! ‘Hij lijkt op mij, en ik lijk op mijn vader’, lacht hij. ‘Van aanpakken weten en positief denken.’
‘In Zaltbommel kerkten mijn vader en ik in het behoudende kerkje in de Korte Steigerstraat. Ik speelde daar orgel, en ik speelde te vlug. De ouderlingen drukte op een knopje om mij langzamer te laten spelen. Ik deed dat weer uit en speelde mijn eigen tempo. Ik kreeg op staande voet ontslag. Ik heb 28 jaar geen orgel meer aangeraakt en geen voet meer in die kerk gezet, zo kwaad was ik. Ik ben een zwervend kerkganger geworden in alle kerken in de Bommelerwaard en in de Tielerwaard. Maar uiteindelijk ga je steeds minder naar de kerk. Mijn vrouw ging naar de Hervormde Sint Maarten, daar zijn ook de kinderen gedoopt, maar de diensten vond ik veel te “licht”. Ik was van huis uit gewend altijd maar te oordelen over preken, vier kerken verderop zoeken naar een dominee die het in jouw ogen goed doet. Totdat mijn vrouw tegen mij zei: “Bob, dat is niet goed.” Ik dacht: je hebt nog gelijk ook. Je moet jezelf eens veranderen. Ik heb van haar geleerd: je moet de ander in zijn waarde laten. Dat heb ik toen, rond mijn vijftigste, pas geleerd.’
‘Ik heb in mijn leven veel meegemaakt aan dood en verderf. Noem maar wat, en ik heb het gezien. Mijn moeder verongelukte met mijn zusje van anderhalf. Janny werd ziek. Ze heeft tot het einde haar ziekte blij gedragen. Door al die ervaringen twijfel ik er niet aan dat er hierna iets is, maar op het kerkhof vind ik niets. Wat zoek ik hier, vraag ik mij altijd af, ze zijn toch allemaal dood? Ik ga naar de levenden, met hen schik maken. Mijn gezin is mijn alles. Splitsingen van kerken, dwars door families heen, in deze tijd, hoe is het in godsnaam mogelijk? Vaders die hun zoons niet meer willen zien omdat die het verkeerde geloof hebben. Wat is belangrijker, de kerk of je gezin?
Ik doe wat ik tegenkom. Ik laat geen mens vallen, help ze als dat nodig is. Dat heeft niets met geloof te maken, dat is mijn aard. Mijn zoons, die nauwelijks meer in de kerk komen, hebben dat ook. Het gaat er om dat je het goed hebt met elkaar en goed bent voor een ander. Dat is belangrijker dan in de kerk zitten en alleen maar donker zien’, zegt de man die regelmatig in de kerk te vinden is. Behalve als hij gaat varen of met vakantie is. ‘Als predikant Henk Veltkamp tegen mij zegt: je bent een tijdje niet geweest, dan zeg ik “Klopt. Ik was met vakantie”.’
Een kerkorgel thuis
Bob van Kooten heeft in zijn monumentale woning in de binnenstad van Zaltbommel een verbazingwekkend mooi orgel staan. ‘Ik zat zo’n acht jaar geleden met Kerst in de Sint Maarten. Het orgel begon te spelen en ik werd in één keer gegrepen. Ik zei tegen mijn vrouw: ik ga weer les nemen. Ik stapte af op organist Arno van Wijk en zei: zou jij deze oude vent orgel willen leren spelen? Hij wilde een proeftijd, ik ook, en ik kreeg les op het orgel in Het Anker. Het lukte en samen met Arno kocht ik in Veenendaal voor thuis een professioneel orgel, een Domus. Arno werd organist in Goes, de winkel brandde af, een paar maanden later stierf mijn vrouw … het orgelspelen stopte. Een maand of vier terug zei een vriendin die mij hoorde spelen: ik snap niet dat jij geen les neemt. Nu heb ik les van Hugo Bakker, de organist van de Sint Maarten. Ik speel op het grote orgel (het beroemde Wolfferts-Heyneman-orgel, hs). Vanmiddag om half vijf ga ik weer. Maar door mijn levenswijze, reizen, werk, boot, komt er niet altijd wat van. “Ik kom niet, ik ga varen”, bel ik soms naar Hugo. Dat is goed, zegt Hugo. Die is aardig. Dat was mij bij Arno niet gelukt, die was strenger!’ Bob speelt een stukje voor: een koraal van Johann Pachelbel “Freu dich sehr, o meine Seele”. ‘Je kunt horen dat ik niet geoefend heb’, constateert hij. Onbevangen zijn, dat is tegenwoordig zijn sleutelwoord.
————————————————————————————————————————————————————————————–
In het Kontakt van 12 juni 2013 verscheen een interview met de zoon van Bob van Kooten, Wino. Wij kregen toestemming de tekst hier op te nemen.
Tekst: Ds. Henk Veltkamp, Sint Maartenskerk Zaltbommel.
Vijf vragen aan Wino van Kooten, ondernemer, Blokker
Wat is uw geloofs- of levensovertuiging?
Ik hou puur van gezelligheid. Geen nare dingen, iedereen goed met mekaar, geen spanningen. Hou ‘t lekker gezellig, dat is mijn levensovertuiging. En geloofsovertuiging? Jazeker, ik geloof. Op een makkelijke manier. Niet te moeilijk, niet te zwaar. Ieders geloof respecteer ik. Heb ik vast en zeker van mijn moeder. Ik geloof dat mijn moeder naar de hemel is gegaan, en dat ’t daar goed is. En dat ik, als ’t mijn tijd is, ook niet bang hoef te zijn.
Wat zijn uw inspiratiebronnen?
Dat wij ’t hier thuis zo goed hebben met mekaar, ook samen en als gezin, dat geeft mij bakken vol energie. Onze zoon, da’s een topper. Goeie vrienden. Top-ouders. Ja, wat wil een mens dan nog meer?
Welke ervaring heeft een belangrijke rol in uw leven gespeeld?
Tweeënhalf jaar geleden brandde onze zaak in een paar uur tijd af. Alles in één keer weg. Ja, dat hakt er wel in. Maar het belangrijkste komt nog. Dat was het vervolg. We zijn niet bij de pakken gaan neerzitten. De nacht erna hebben we direct al met elkaar zitten brainstormen. Plannen gemaakt voor een noodwinkel. Tekeningen voor een fantastische nieuwbouw. De power om dan dóór te gaan, en uit die ramp iets moois tevoorschijn te brengen, kijk, da’s nou ondernemerschap.
Jammer dat mijn moeder de nieuwe zaak niet meer heeft meegemaakt. Hoe ze gestreden heeft tegen haar ziekte, en tenslotte haar sterven kon aanvaarden – ja, dat is voor mij ook heel belangrijk.
Waar word u boos over?
Diefstal. Onrecht. En pesterijen. Vroeger op school al. Daar had je van die rotzakken die zwakke mannekes te grazen namen, en daar ging ik dan gelijk op af.
Wat heeft onze samenleving op het ogenblik vooral nodig?
Positiviteit! Breng een week lang goed nieuws, en je zult zien: de boel gaat linea recta omhoog! Elkaar met slecht nieuws de put inpraten, dat moeten we echt niet doen.
————————————————————————————————————————————————————————————–