De verlichting begint in Zaltbommel
Debora, geboren en getogen in het Afrikaanse Congo, ging als kind iedere dag naar de Katholieke kerk. Ze zong met overgave in het koor, kende alle Franstalige liederen. Ze was kerkelijker dan haar ouders. Die mengden de traditionele voorouderverering met het geloof dat door Belgische missionarissen naar Congo was gebracht. Haar man Alphonse ging nog een stapje verder dan zij: hij ging naar het seminarie, de priesteropleiding. Beiden ontvluchtten het geweld in Oost-Congo (Debora in 2000, Alphonse in 2002) en beiden zijn nu pastor in de Pinkstergemeente in Zaltbommel.
Debora: ‘Toen ik een jaar of 24 was schreef mijn zus, die toen in Noorwegen woonde: ”je moet in Kinsasha eens op zoek gaan naar een Pinkstergemeente”. Ik ging erheen en ik vond het zo vrolijk! Ik besloot dat ik daar wilde blijven. Het was een geestelijke strijd, ik moest mijn angst voor boze geesten overwinnen. Mensen die bezeten zijn, doden in naam van die geesten hun tegenstanders met machetes. Dat is het werk van de duivel. Maar het bloed van Christus heeft de duivel overwonnen, en dat moeten wij ook doen. Alles wat niet van Jezus is, moet je wegsturen.’
Toen Alphonse en Debora 35 jaar geleden trouwden, zijn ze eerst overgestapt naar de “gewone” protestantse kerk in Kinsasha, opgericht door zendelingen uit Frankrijk, Engeland en Nederland. Alphonse werd daar pastor. Vijf jaar later sloot het paar zich aan bij de Pinkstergemeente. Alphonse: ‘De voorganger was een volgeling van de Amerikaanse zendeling T.L. Osborn. Hij heeft ons onderwezen in het Pinkstergeloof.’ Alphonse kreeg bijscholing, bezocht conferenties, en werd er pastor.
Na hun vlucht naar Nederland kwam het echtpaar terecht in een opvangcentrum in Apeldoorn. Ze zijn daar hartelijk ontvangen door een protestantse kerk. Die hielp hen met het krijgen van een verblijfsvergunning en met de verhuizing naar Zaltbommel, hun definitieve woonplaats. Alphonse en Debora vertellen: ‘We wilden een Pinkstergemeente oprichten. We dachten eerst: in Utrecht of Rotterdam. Maar in een gebed hoorden we dat God ons toestemming gaf om in Zaltbommel te beginnen. We zijn nu met achttien mensen, vijftien Afrikaners en drie Nederlanders; we kerken voorlopig in een sportzaal. Dat is een begin. We willen geen Afrikaanse kerk zijn, we staan open voor iedereen. Jullie, Europeanen, hebben ons de godsdienst gebracht, nu geven we iets terug. Dat moet, we zijn nu hier. We hebben pijn in ons hart. God heeft alles aan Europa gegeven, maar Europa is dat vergeten. Een Nederlandse medegelovige heeft in een droom gezien dat de verlichting uit Zaltbommel zal komen. Mooi hè? In Zaltbommel begint de verlichting.’
“Genade van God”
De Pinkstergemeente is een evangelisatiebeweging. Alphonse: ‘Onze stichting heet “Genade van God”, want alles komt van God. Onze basis is de Bijbel. We verkondigen het goede nieuws van Jezus Christus en vertellen over het eeuwige leven. We leren mensen hoe je hier op aarde moet leven, want we zijn nog niet in het paradijs. Elke dag zoeken we gerechtigheid, heiligheid en waarheid.’ Alphonse, lachend: ‘Onze kerkdiensten duren zeker twee uur, we bidden en zingen veel! Onze kracht is het gebed. Elke ochtend bidden we van 6 tot 7 uur en ’s avonds weer een uurtje.
In het gebed krijg je de geest van God. We bidden voor zieke mensen, voor gevangenen, voor het bevrijden van mensen. En voor het koninklijk huis en de regering. Als er veel geweld in de wereld is, gaan we vasten om het moorden te stoppen; we hebben net nog drie weken gevast. Een belangrijke doelstelling is het helpen van arme mensen. Ik ben vanuit Nederland al drie keer naar de arme wijken in Kinshasa geweest om voedsel en medicijnen en zelfs twee auto’s voor het ziekenhuis te brengen. De gemeente in Apeldoorn doneerde apparatuur en rolstoelen en ook de kringloopwinkel in Zaltbommel droeg bij.
Nu hebben de mensen één keer in de twee dagen een maaltijd. We zoeken een stichting die ervoor zorgt dat de mensen elke dag te eten hebben. We willen Afrikaanse vrouwen en jongeren helpen zelf hun dorpen te ontwikkelen. Er is nog zoveel honger, ziekte, geweld en criminaliteit.’