Achterblijver

Een kas stijgt op. Getild door een zwerm vogels, strak gespannen aan lijnen als touwen van hoop . Daaronder: een eenzame figuur op een leeg, drassig vlak. Geen bagage, geen afscheid, geen chaos. Alleen kijken.
De kas is geen huis, maar het idee van een huis — transparant, leeg, licht. Een schijnbare bescherming die geen muren kent. En toch: ze stijgt. De vogels tillen niet zomaar, ze trekken met precisie. Alsof dit gepland is. Een choreografie van vertrek.
Is dit de laatste verhuizing? Of de eerste echte? Een vertrek zonder bestemming. Of een terugkeer naar lucht, naar vogelperspectief.
Wat achterblijft is stilte. De grond is kaal, verdroogd, verregend. Klaar met dragen. Misschien is de aarde hier te zwaar geworden voor bewoning. Of is het precies omgekeerd: te licht om nog wortel te geven.
Ik zie een beeld van loslaten. Maar niet als verlies. Als noodzaak. Wanneer je huis een kas wordt en de grond niet meer voedt, dan kies je voor lucht. Of laat je je kiezen.
Wat me raakt is de houding van de mens beneden: rechtop. Niet rennend, niet trekkend, niet zwaaiend. Alleen kijkend. Als getuige. Of misschien als achterblijver.