Geaccepteerde verzadiging

Zij loopt, niet vluchtend maar traag. Alsof ze de overstroming vergeten is. Alsof het bos altijd al een meer was, en honden leren zwemmen als ze nog pup zijn. De bomen staan stil. Hun wortels verdragen het water, voor nu. Hun stammen spiegelen zich loom in het oppervlak. Stilte heerst. Mist heerst. Een vrouw, zes honden, één rode paraplu — en dat alles op water dat zichzelf nauwelijks nog durft te rimpelen.
Deze scène is geen paniekbeeld. Dit is geaccepteerde verzadiging. De grens tussen land en water is verdampt, net als die tussen schaduw en vorm. Alles is even tastbaar als tijdelijk. Ze wandelt alsof niets veranderd is. Alsof dit de nieuwe normaliteit is: een bos dat zinkt, een pad dat glanst, een paraplu die nergens tegen beschermt — behalve misschien tegen betekenis.
En ik vraag me af: is dit rouw? Is dit verzet? Of gewoon de hond uitlaten?
Er is geen infrastructuur meer. Geen hek, geen bord, geen route. Alleen bomen die niet zijn weggegaan toen het water kwam. Alleen honden die niet vragen waarom, maar wanneer we weer doorlopen.
De vrouw in het zwart, met het rood als gebaar. Ze weet iets, of doet alsof. Ze houdt koers, door een landschap dat langzaam verandert in herinnering.
Ben jij ooit zo gaan wandelen? Door land dat niet meer weet of het nog land is? Of wacht je tot het droogt, tot het pad weer zichtbaar is?