Kijken zonder controleren

Dit beeld is genadeloos. Niet in toon, maar in betekenis. Ze toont het landschap niet als iets dat je kunt overzien, bezitten of beschermen, maar als iets wat terugneemt. Ze toont geen gewone kaart, maar een cartografie van verlies. Een verdronken landschap, niet als topografie maar als herinnering — een waarschuwend spoor van wat verdween en wat opnieuw zou kunnen verdwijnen. De lijnen kronkelen als littekens of aderen: tekens van leven én verwonding. De vlekken suggereren land, maar stellen het steeds opnieuw ter discussie. Is dit nog vaste grond, of al water? Is dit verleden, of een toekomst die ons inhaalt?
Wat ik voel bij deze foto is een soort zompige onrust, als het gevoel van een vergeten overstroming die terugkeert in je lichaam. Rouw, maar zonder ceremonie. Alsof het landschap zelf spreekt: ik was hier, en ben het nog steeds — in je dromen, in je angst voor het water.
De foto ademt een kalmte die niet geruststelt. Het beeld vraagt niet om begrip, maar om aanwezigheid. Niet om richting, maar om resonantie.
In haar gelaagde symboliek is dit beeld een anti-kaart. Geen gids, maar een echo. Een oproep tot waarneming, niet tot beheersing. Wat verdronk hier? En waarom keert het terug — als pigment, als vorm, als waarschuwing?
Deze foto vraagt: durf je te kijken zonder te controleren?
Durf je het landschap te horen fluisteren: ik vergeet niets?