Overbrugging

Deze afbeelding toont een straat die tot de nok is gevuld met water, terwijl bewoners zich verplaatsen over geïmproviseerde stellages tussen daken en lantaarnpalen. Elke persoon houdt een kleurrijke paraplu vast, als was het ironische bescherming tegen een regen die allang te laat is gekomen. De huizen zijn typisch Nederlands, met roodbruine bakstenen en keurig gelegde dakpannen — een beeld van orde dat contrasteert met de chaos van het water.

Wat opvalt is de totale afwezigheid van hulpdiensten. Geen reddingsboten, geen sirenes, geen overheid in zicht. In plaats daarvan een micro-architectuur van zelfredzaamheid: ladders als bruggen, stijgers als straten, paraplu’s als symbolisch schild. De bouwkraan in de achtergrond lijkt een reliek uit een tijd waarin bouwen nog vooruitgang betekende.

Deze scène is geen momentopname van een ramp, maar een tableau vivant van klimaatadaptatie door improvisatie. Ze verbeeldt een toekomst waarin systemen falen, maar mensen doorbouwen — op hun eigen risico. Het water is hier niet langer een uitzondering, maar het nieuwe normaal.

Wie hier woont, leeft voortaan tussen daklijn en drijflijn. Wat zegt het landschap als het zichzelf niet meer kan verdedigen? En waar blijft het idee van de maakbare delta als het water al gewonnen heeft?

Voorzichtig optimisme dus. Laat dat de lens zijn.

Deze scène is schrijnend én vindingrijk tegelijk. Wat er te zien is: het falen van een systeem, maar ook het ontstaan van een nieuwe ordening — uit restmateriaal, ladders, paraplu’s. Het is geen heldenepos, maar een stille choreografie van aanpassing. Mensen wachten niet op instructies, ze bouwen hun eigen routes boven het water. Er is verlies, dat is duidelijk. Maar er is ook iets anders: een bijna tastbare wil tot doorgaan, improviseren, verbinden.

Misschien is dit geen beeld van de ondergang, maar van een overgang. Misschien is deze ‘overbruggingsarchitectuur’ een eerste teken van een nieuw soort samenleven — boven water, tussen daken, onder wolken.

Dat is geen toekomst om naar te verlangen. Maar misschien wel een toekomst om op voorbereid te zijn.

En als mensen zich zo kunnen verhouden tot hun omgeving — met humor, lef en een regenboogparaplu — dan is er, ondanks alles, reden voor voorzichtig optimisme.