Klassiek

Een klassiek ingericht interieur – houten lambrisering, hoge ramen, boekenrekken – staat half onder water. Het zonlicht valt door de ramen naar binnen en weerkaatst op het golvende oppervlak dat ooit een vloer was. De kamer is verlaten, maar niet vergeten: stoelen, boeken, het zachte blauw van de muren – alles lijkt zich stil te hebben neergelegd bij de komst van het water.
Het water is helder, vredig bijna, maar dat is schijn. Hier zie je niet het noodlot, maar het langzaam doorsijpelen van nalatigheid.
Een woonkamer als getijdengebied.
Een waarschuwing in mahonie en golfslag.
Wat ik hiervan vind? Dit beeld maakt me ongemakkelijk kalm. Het is zó esthetisch, zó zorgvuldig opgebouwd – warme kleuren, spiegelend water, een bijna serene sfeer – dat het gevaar erin versluierd wordt. Alsof overstroming een decorstuk is, een schilderij dat je aan de muur zou willen hangen.
Maar ik voel het knagen. Hier is iets fundamenteel uit balans. Een kamer is bedoeld om droog te zijn. De boeken, het houtwerk, de zetel aan de zijkant – allemaal materialen die vertrouwen op droogte. En toch ligt het water er, als een binnendringer die zich niet meer laat verjagen.
Dit is geen toekomstbeeld, dit is het heden dat op doorlekken staat. Niet als ramp, maar als sluipend verlies van grip. Ik zie in dit beeld de hypocrisie van comfort in een land dat zichzelf leent van de zee. Een vergeten deur in de dijk, een druppel per dag.
Hoe lang kun je wonen op de bodem van een verdrongen zee zonder natte voeten te krijgen?
Wat verdrinkt er bij jou als het water komt?