Boven het water

Dit beeld is een dystopische fabel in zacht licht.

Een enorme, witte komvormige structuur staat op vier sierlijk gebogen poten midden in een uitgestrekt waterlandschap. Bovenop de kom zitten vijf mensen met paraplu’s, als miniaturen tegen de weidse lucht. Een houten ladder hangt langs de zijkant naar beneden, een fragiele verbinding tussen water en hoogte. Eén figuur hangt halverwege, een ander laat een touw met een lus zakken – misschien voor wie nog moet ontsnappen.

Het wateroppervlak is spiegelglad, met cirkelvormige rimpelingen rondom de poten – alsof de structuur net geland is, of nog wiegt op een verzonken fundament. De horizon is ver, diffuus. Links het zachte ochtendlicht, rechts stapelende wolken. Alles ademt kalmte, maar niets is geruststellend.

Deze toren is geen toevluchtsoord, maar een laatste poging tot droogte. Paraplu’s beschermen niet tegen wat al onder je voeten is weggespoeld.

Hier zie ik: een toekomst die omhoog vlucht.
Een samenleving op stelten, letterlijk.

Hoe hoog moet je klimmen voordat je begrijpt dat water niet stopt bij je enkels?

Dit beeld is griezelig hoopvol – en dat maakt het des te schrijnender.

Het heeft iets speels: mensen met paraplu’s op een reusachtige schaal, alsof ze samen thee drinken op de rand van de catastrofe. Maar ik zie geen ironie. Ik zie overlevingsarchitectuur. Improvisatie. Een kom die ooit diende om te vullen, nu gebruikt als vluchtplek.

Er zit iets pervers esthetisch in deze verbeelding van overstroming: wit, symmetrisch, bijna design. Maar als ik kijk naar de ladder, het touw, de afstand tot het water… dan zie ik de paniek die achter het stilzitten schuilt.

Het is het soort toekomst waarin we niet langer proberen het water buiten te houden, maar onszelf boven het water te houden – zolang het lukt. Geen deltawerken, geen dijken, alleen een schaal op poten. En een handvol mensen met paraplu’s, alsof dat genoeg is.

Ik voel plaatsvervangende schaamte.
Voor onze neiging om hoog en droog te willen zitten – alleen, mooi, op tijd.

En jij? Wie zou jij naar boven trekken? En wie laat je beneden?