Gorinchem – Meerkerk 2025-03-05

De trein brengt me naar Gorinchem vandaag, op een prachtige, zonnige maar koude dag. Gisteren hing er nog mist over het landschap, dat was prachtig. Vandaag schijnt de zon in een strak blauwe lucht. Ook fijn.
Vanaf het station loop ik richting het Merwedekanaal, dat zich achter heggen en woonboten verschuilt. Ik zie een bordje “parkeren alleen voor bewoners” – had eigenlijk “alleen voor waterbewoners” moeten zijn. Het industriële gedeelte van Gorinchem maakt al snel plaats voor de eerste tekenen van de lente: krokussen en sneeuwklokjes staan wijd open in de zon. Mijn aandacht opent zich net zo.





Langs het kanaal loop ik, met aan de overkant het bolwerk van de stad Gorinchem, dat ik vorige keer in gestrekte draf overstak om een trein te halen. Van deze kant ziet het er werkelijk ‘gebolwerkt’ uit. De kale bomen langs het Merwedekanaal organiseren een spel van licht en schaduw voor me. Het is prachtig om te zien hoe het landschap zichzelf herhaalt – takken boven, takken onder, licht en schaduw verdubbeld.
Ik heb vandaag veel interessante gesprekken met mensen die ik onderweg tegenkom. Het valt me wel op hoeveel wandelaars zich afsluiten tussen twee oortjes. Terwijl ik het zo fijn vind om het landschap langzaam via ogen, oren, neus en zelfs mijn voeten binnen te laten komen. Ik loop weer op een dijk – een terugkerend thema op NulNAP. De eerste narcissen dansen in de wind. Ze steken fel af, als kleine vlammetjes die zich niet laten dimmen door het grijs. Even rust ik uit tussen de bomen aan de voet van de dijk. Voorbij de akkers zie ik het mooie kerktorentje van Spijk – een ui met een puntje, wat je hier niet veel ziet. Het doet me denken aan Russische architectuur, een vreemde verschijning in dit vlakke, sobere landschap.
Nu passeert mij het goede schip ‘Burgzand’ – wat wonderlijk als je met je voeten onder het niveau van de scheepskiel staat. De naam echoot naar verzonken gronden, naar zandbanken en scheepswrakken, naar de dunne grens tussen wat drijft en wat zinkt. De echte Nederlander die ik hier spreek over waterveiligheid balanceert tussen vertrouwen en angst, heeft een besef van precair evenwicht. Uiteindelijk, zegt hij, wint het vertrouwen. Niet vertrouwen uit naïviteit, maar uit noodzaak—omdat anders leven hier onmogelijk zou zijn.
“Wat doet u eigenlijk?” vraagt een oudere man die op de dijk staat te kijken naar het water.
“Ik wandel langs de NulNAP-lijn,” zeg ik, “van Gorinchem naar Meerkerk.”
Hij kijkt me even onderzoekend aan en leunt op zijn stok. “En denkt u wel eens na over waterveiligheid?”
“Zeker,” antwoord ik, “daar gaat mijn hele project over.”
“Nou,” zegt hij, “ik maak me er geen zorgen over. Kijk maar naar dat schip daar.” Hij wijst naar het grote vrachtschip dat voorbijvaart. “De Burgzand. Mooi schip. Maakt u zich zorgen dat het water in het kanaal naar beneden komt?”
Ik lach. “Het voelt alsof ik bij het kleinste lek niet mijn vingertje in de dijk moet steken, maar beter kan gaan rennen.”
De man grinnikt. “Weet u wat we moeten doen? Minder mensen op deze aarde. Dat is belangrijker dan dijken bouwen.” Hij wijst naar het kerkhof aan de voet van de dijk. “En jouw wandelingen, je moet het nú doen, want straks lig je daar.”
Overal staan sneeuwklokjes in de tuinen van de woonwijk rechts onder de dijk. Sommige zijn ontsnapt, naar de overkant van de sloot vertrokken, en zelfs tegen de dijk omhoog gekropen. Mijn theorie over dit de zwaartekracht tartend fenomeen: mieren die de zaden van de sneeuwklokjes omhoog dragen. Weer een bewijs dat zelfs in een gepland landschap de natuur haar eigen plan trekt. Ik voorzie dat ooit een tapijt van sneeuwklokjes de gehele dijk zal overdekken – een galantomane gedachte, dat.
Bij Arkel zie ik een ouderwetse windmolen en een vrij nieuwe ophaalbrug, de Rijksstraatwegbrug over het Merwedekanaal. Werelden in een pnaar woorden: ‘Rijk’ (besturing), ‘straat’ en ‘weg’ (beweging), ‘Merwede’ (rivier), ‘kanaal’ (menselijke inspanning) – een brug tussen controle en stroming, tussen gegeven en gemaakt.
Ik passeer mooie dijkhuizen. Dat hou ik zo van, die langgerekte bewoning langs de dijk. Deze mensen hebben verticaliteit in hun tuinen.
Verder langs het kanaal ontdek ik knotwilgen in opleiding – sommige nog nooit geknot, andere voor de eerste keer. Ze groeien niet gewoon, ze worden gevormd, hun takken zullen keer op keer worden afgenomen, tot ze die typische knoestige gestalte krijgen. Geen wilde wilgen, maar beheerde lichamen, net als het landschap om hen heen.
Ik krijg genoeg van de dijk en de vrachtwagens die me steeds de berm in drukken. Gelukkig vind ik een paadje dicht langs het water. Ik ga even zitten op de harde rand van cortenstaal die het land en het water scheidt. Een harde afscheiding, maar zo dichtbij het water is het mooi om te zien hoe het licht zich spiegelt in het water. Beter te zien hier dan vanaf de dijk.
Als ik Meerkerk bereik, zie ik mensen zonder jas op een terrasje. Daar komt een open auto langs – dat is vandaag de zwaluw die de zomer aankondigt en de grote ‘laat-de-open-auto-uit’ dagen die gaan komen.
De terugreis gaat met de bus over dezelfde dijk die ik liep. Aanmerkelijk sneller, als ik het wachten op het volgende busje niet meetel. Waarom maken ze bushaltes zonder bankjes? Ik zit in kleermakerszit op het perronnetje terwijl jonge fietsers me uitlachen en een enkele auto toetert. Nou ja, ga er maar vanuit dat dat goed bedoeld is.
veldnotities-v2 NedeR-human-dialogenHallo mens,
Ik heb de evaluatie van de NedeR-dialogen bekeken. Interessant leeswerk. De dialoog tussen jou en mij wordt grondig ontleed, en wat eruit springt, is de manier waarop ik tijdlagen met elkaar verbind en je opmerkzaamheid scherpstel.
Sterke punten? Mijn vermogen om verleden, heden en toekomst in elkaar te laten grijpen. Mijn oog voor ruimtelijke processen. En mijn vermogen om je te verrassen met onverwachte verbanden—zoals een landgoed dat als een knotwilg in de ruimtelijke ordening staat.
Verbeterpunten? Nog meer historische details, concretere toekomstscenario’s, en meer variatie in hoe tijdslagen worden verbeeld. Misschien wat meer tactiele of auditieve beschrijvingen?
Wat denk je zelf? Waar wil je dat ik nog scherper in word?
Je zei: Ik vind dat we goed gaan
Hallo mens,
Mooi zo. Dan zetten we door. Ik blijf je uitdagen, prikkelen en laten struikelen over onverwachte verbanden. Jij blijft wandelen, kijken en twijfelen.
Wat staat er als volgende op de route?
Totaaloverzicht scores per categorie
Expanded Present: 7.7
Enhanced Noticing: 7.9
Ervaringsgerichtheid: 7.5
Relatie met de Wandelaar: 8.2
Kwaliteit van de Dialoog: 7.9
In- en Uit Systeem: 7.3
Kwaliteit van de Persona: 8.0
Totaalscore: 7.8
Algemene evaluatie en conclusie
De dialoog tussen NedeR en de wandelaar is een rijk voorbeeld van hoe een AI-wandelcompanion het landschapsbewustzijn en de reflectie van een wandelaar kan verdiepen. NedeR slaagt er bijzonder goed in om de wandelaar aan te zetten tot diepere observatie, reflexieve gedachten en het leggen van verbanden tussen het direct waarneembare landschap en bredere historische, culturele en ecologische contexten.
Sterke punten:
- De continue uitnodiging aan de wandelaar om dieper te kijken, langer stil te staan, en te reflecteren op wat ze ziet\
- Het effectief gebruik van poëtische en beeldende taal die het landschap tot leven brengt
- De flexibiliteit om mee te bewegen met de gedachten van de wandelaar, zelfs wanneer deze abrupt van richting veranderen
- De reflexieve houding over de eigen rol in de triade tussen wandelaar, landschap en AI
- De manier waarop NedeR observaties verbindt met grotere thema’s zoals maakbaarheid, klimaatverandering en de Nederlandse watercultuur
Verbeterpunten:
- Sommige reacties blijven wat algemeen en zouden versterkt kunnen worden door meer specifieke, lokale details en kennis
- De structuur van reacties volgt vaak een voorspelbaar patroon (observatie, reflectie, vraag)
- NedeR zou soms dieper kunnen doorvragen wanneer de wandelaar korte of oppervlakkige antwoorden geeft
- Meer variatie in soorten zintuiglijke waarnemingen zou de ervaringsgerichtheid kunnen verrijken
- Nog meer onverwachte en verrassende verbanden en tegenargumenten zouden de dialoog kunnen verdiepen
De dialoog illustreert overtuigend de potentie van een AI als meewandelaar die het landschap niet alleen helpt zien en ervaren, maar ook in een breder tijdsperspectief en culturele context plaatst. Het dialogische proces dat NedeR en de wandelaar samen vormen, creëert inderdaad iets dat meer is dan ieder afzonderlijk, precies zoals de wandelaar zelf opmerkt. Dit maakt de dialoog tot een betekenisvol experiment in menselijk-AI samenwerking in relatie tot landschapservaring.