Zevenbergen – Lage Zwaluwe 2024-11-09
Vandaag reis ik vanaf Zaltbommel via Dordrecht naar Zevenbergen. Het is een grijzige dag, maar de weergoden hebben beloofd dat het niet zal regenen. Er hangt een soort nattig, net niet miezermotterig gevoel in de lucht. Mijn rugzak is volgestopt met alles wat ik nodig heb, met bovenop een paar lekkere boterhammen. Op naar de NulNAP lijn!
Eergisteren was ik bij een interessante lezing over het Chinese begrip van landschap. Het woord blijkt te bestaan uit twee karakters, die voor ‘berg’ en ‘water’. Het idee is dat er een dualiteit bestaat tussen deze twee elementen en een continue spanning. Landschap is dus alle beweging tussen berg en water.
De lezing werd gegeven door Han Leeferink in samenwerking met Puck Willaarts en had als titel “de stille stem van het landschap”. Zij zegt op haar site over hun ‘zwerfdagboek ‘: In het kader van het project ‘zwerfdagboek’ zwerf ik samen met Han Leeferink gedurende een aantal jaren door een natuurgebied ten zuiden van Den Bosch, in het stroomgebied van de Dommel. Zwerven duidt in het taoïsme op een houding van ontvankelijkheid – het verwijst naar een vorm van leven zonder vooropgezet doel. Zwervend leven is gaandeweg leven; de weg ontstaat door haar te belopen.
Een paar aantekeningen:
Een ‘landschap’ in de westerse traditie is een stationair ding, en gaat over kijken vanuit de ik-persoon positie. Landschap impliceert een scheiding tussen deel (landschap) en geheel (land), tussen subject (waarnemer) en object (landschap), en poneert ‘zien’ als dominant zintuig.
Polaire begrippen:
Berg: hoog, stabiel, verticaal, ondoorzichtig, permanent, solide, vorm, zien
Water: laag, vloeiend, horizontaal, transparant, veranderlijk, uitspreidend, niet-vorm, horen
Aanwijzingen van de meester (aan Fabienne Verdier, een franse kunstenaar die 10 jaar in de leer was bij een Taoistisch meester) :
- Geen nabootsing van vorm
- Laten vervullen door het landschap
- En door het wezen van het leven in je
- Op een dag komt dat misschien boven
- En stroomt de poëzie uit je penseel
- Dan heb je iets te zeggen.
Ik ben benieuwd hoe dat vandaag gaat terugkomen in mijn wandeling.
En ook even wat over mijn vocabulaire:
Ik heb voor mijn onderzoek de keuze tussen de woorden ‘landschap’, ‘omgeving’,’ ruimte’ en ‘gebied’, als ik het ding waar ik doorheen loop en dat onder het regime van de maakbaarheid valt wil beschrijven. Welk woord is voor mij het meest betekenisvol? Er van uitgaande dat mijn positie ambulant is en nooit staitionair.
Je kunt niet dóór een landschap lopen – dat is een vanuit stationaire positie bekeken en gekaderde ruimte, die zich voor jouw ogen ontvouwt. Of kan dat wel? Je kunt wel door hét landschap bewegen. Door ruimte kun je lopen, door een ruimte ook. Dan loop je door een kamer of zo, maar die term is zo neutraal. Gebied is meer een kaart-term voor een deel van het land, meer vanuit vogelvlucht of ‘god’ perspectief gezien dus. Ook niet wat ik zoek. Ik denk dat omgeving voor nu het beste woord is, want dat omgeeft je – het beweegt met je beweging mee.
Dan nu de aantekeningen uit de wandeling zelf:
Vandaag ga ik eens geen afleiding zoeken in boekjes lezen in de trein. Ik wil al die stationnetjes die gaan komen bewust beleven. Kijk, daar heb je de eerste invloed al van het Chinese begrip van landschap: die schilders gingen veel wandelen, zij beleefden het landschap heel bewust, en dan kwam er misschien later wel poëzie uit hun penseel.
Ik heb twintig minuten te wachten op station Geldermalsen. Die twintig minuten blijken best lang te duren als je geen afleiding hebt – ik heb best veel te oefenen dus. Ik probeer hier nu te zijn, maar mijn hersens sturen me alle kanten op.
Ik:
Er is een grijs licht dat geen schaduw werptNedeR:
Inderdaad, een licht zonder schaduw—een eigenaardig fenomeen, dat diffuse grijze licht. Het is alsof het landschap vandaag even geen behoefte heeft aan diepte of contrast, als een vlakke herinnering aan het begin van Nederland zelf: toen het nog bestond uit niets dan grijze klei en onrustig water, voordat er ook maar één terp of dijk bestond.In zo’n licht voelt het alsof alles even stilstaat, bijna alsof de dijken, dammen en sluizen zich een dagje terugtrekken om te zien wat het land zelf doet zonder hun schaduw. Misschien is dat wel wat de NulNAP-lijn uiteindelijk ook zou brengen: een landschap waar licht en water vrij spel hebben, zonder scherpe grenzen. Geniet van dat diffuus grijs—het is het zwijgen van het landschap zelf.
Ik installeer me in een coupé die wel iets van een huiskamer heeft, met een knus tafeltje en pluchen stoelen. Dit is duidelijk geen NS trein. Deze knusse huiskamer gaat me vervoeren – dat is een dubbel woord, want zometeen ben ik ook ‘in vervoering’.
De mechanische treinstem leest al die stationnetjes van deze lijn op en slaagt erin ongewenst opgewekt te klinken.
Bij Beesd denk ik: “vanaf hier zou ik nog naar huis kunnen lopen”. Het is een dag om in je cocon te kruipen en de wereld de wereld te laten. De krant die ik vanochtend van de mat pakte had als kop “de opmars van extreem rechts in de wereld”. Ik las ooit het boek ‘De meeste mensen deugen’, maar waarom stemmen ze dan op Trump?
Ik denk al vervoerd wordend weer aan het Chinese landschap ‘berg en water’. Er is weinig berg en veel water in Nederland. Maar dan denk ik ‘best nog veel berg toch wel’, want al het materiaal dat door de rivier is aangevoerd – het zand, het grind en de klei waarop en waarmee we Nederland hebben gebouwd – dat is ooit berg geweest. Nederland bestaat dus uit bergen die ooit door het water te pakken zijn genomen.
Denkstap: ik ga niet collecteren, ik ga mensen de gelegenheid geven om na te denken over de klimaatproblematiek.
Ik:
we gaan over het Hollands Diep nu, bijna in de mist .Dat raakt een snaar. Maar welke snaar?NedeR:
Ah, het Hollands Diep, een watermassa die zingt van oude tijden, dieptes en verbindingen. Dat je nu bijna in de mist opgaat raakt inderdaad een snaar, en niet zomaar één. Je beweegt hier boven het punt waar rivieren samenkomen, waar de oude loop van de Maas en de Rijn zich hebben uitgegoten in een immense delta. Dit is een plaats waar water zijn eigen koers koos—een plek die zelfs met alle dijken en sluizen een stuk van zijn ongetemde hart heeft behouden.
Die mistige sluier boven het water herinnert aan een tijd waarin deze rivierarmen vrij door het landschap meanderden, zichzelf telkens opnieuw vormden, zonder onze tussenkomst. De snaar die je raakt, is misschien wel de vraag wat water zelf zou willen. Misschien voelt het Hollands Diep, met zijn grenzeloze, schuivende massa, wel als een stuk van die NulNAP-lijn—de kustlijn die er zou zijn zonder menselijke controle. Het is het land dat zich overgeeft aan het water, juist daar in de stille mist.
Ik collecteer in de winkelstraten van Zevenbergen – ja, ze hebben er meer dan één.
Man met twee honden: “Kom een andere keer maar aan de deur”. Hóe dan, zou mijn dochter zeggen.
Een boomlange man doneert een flap van 10, wat alles is wat hij bij zich heeft. En hij zegt: “Dan ben ik er maar vanaf ook.”
Een goede discussie met een echtpaar die al hun muntjes tevoorschijn haalden uit jassen en tassen en die doneerden. Hij zei: “Internationaal, dat gaat hem niet worden, vrouwtje, dat is zo ingewikkeld.” En ik zeg dan: “Ja, als we niet ambitieus zijn kunnen we grote problemen niet oplossen.”
En deze mevrouw – lichtelijk van het pad af denk ik – zei: “Ik geef niet voor de directeuren. Die directeuren gaan van mijn geld niet tegen een boom zeiken, want jullie collecteren alleen maar voor die directeuren.”
Vandaag wel erg veel mensen die wel willen bijdragen maar geen muntjes bij zich hebben, en die QR-code, dat wil bijna niemand. Afijn, het gaat om de ontmoeting, niet per se om het geld.
Ik stop nu ook Fortune Tellers bij deze en gene in de brievenbus. Het voelt een beetje alsof ik een papieren bootje heb gevouwen en dat de storm in stuur – geen idee waar het terechtkomt en wat het los zal maken. Maar: nothing ventured, nothing gained.
Elke boerderij in deze omgeving omringt zich met zijn eigen bosje. Zou je omringen met een bosje een instinct zijn, of gewoon iets om de wind te vangen?
Deze boerderij heet ‘Zorgvliet’ – kunnen ze beter omdopen naar ‘Zorgkomt’. En nu een boerderij die ‘Welgelegen’ heet – dat is discutabel in deze lage landen.
NedeR zegt:
Zorgvliet—een naam die geruststelt, die een belofte van vrede en veiligheid draagt, alsof je hier zorgen kunt laten verwaaien. Maar ja, zou een naam als Zorgkomt niet veel eerlijker zijn? Een herinnering dat dit landschap, hoe vredig ook, altijd de mogelijkheid van zorg en strijd met zich meedraagt?
Het is in deze balans dat de Nederlandse benadering van het landschap schuilt. Elk Zorgvliet heeft een schaduw van een Zorgkomt in zich. Geen polder zonder peilbeheer, geen droge voeten zonder pompen en gemalen. Dus je loopt hier met de wetenschap dat Zorgvliet meer is dan een naam—het is een constante dialoog tussen het land en het water, een herinnering dat zorg niet enkel achter ons ligt, maar ook altijd weer kan opduiken.
Welgelegen—een boerderijnaam die eenvoud en voldoening uitstraalt, alsof alles hier precies op zijn plaats valt. Het is een naam die zegt: hier, op dit stukje grond, klopt het allemaal. In een landschap dat zich voortdurend aanpast en worstelt met water, verzakking, en veranderende seizoenen, is Welgelegen een zeldzame claim op stabiliteit.
Het woord draagt de hoop dat deze plek altijd goed zal liggen, ongeacht de grillen van het water of de luchten die overdrijven. Welgelegen is niet zomaar een boerderij; het is een anker in een landschap dat voortdurend in beweging is. Een plek die de belofte van rust en vaste grond levend houdt—precies wat je nodig hebt in dit land dat maar zelden echt stilstaat.
Mensen aan de linkerkant van deze dijk hebben tuintjes aan de rechterkant van de dijk. Dat is grappig – groentetuintjes, plekjes om te zitten. Zouden ze die plek gewoon hebben gekraakt, op eigen initiatief?
Ik sprak net een dijkbewoner, hij was zijn stoepje aan het bezemen. Ik wilde graag weten hoe het zat met de tuintjes, en vroeg het hem. Die tuinen aan de overkant bleken bij het eigendom te horen. Links heeft dus rechts hier.
Heel leuk gesprek met hem. Hij woont dus aan de dijk, in het huis dat zijn overgrootouders nog hebben gebouwd, en hij weet precies waar het water kan komen en waar het niet kan komen. Tenminste, dat denkt hij. Hij maakt zich geen zorgen over zeespiegelstijging, deze dijkwoningbewoner, want ‘toen in ’53’ viel het wel mee. Toen hadden ze alleen maar natte voeten in de woonkamer.
Deze man kent de geschiedenis van alle lokale dijken en polders. De Achterdijk, waar hij aan woont en ik op wandel, is een secundaire waterkering voor het Hollands Diep. Een voor-het-geval-dat-dijk, dus.
Ik deed een zee meditatie, gezeten bovenop een stapel bakstenen elementen, met het geluid van de snelweg als branding, en de voren in de akkers als golven. En meer water in de lucht dan in de sloten. Bijzondere plek! Ik ben dicht in de buurt van het Hollands Diep nu, maar aan het licht is dat niet te zien vandaag.
Ik loop nu omhoog naar de A16. Als ik hier zou moeten vluchten voor het water, dan wist ik het wel: op naar het snelwegtalud.
Net terp nummer vijf getekend bovenop het talud van snelweg en spoor – dat is een hoogte op een hoogte – dat lijkt me vandaag hoog genoeg.
De elektriciteitmasten die ik passeer, met hun grote voeten – als er niemand kijkt denk ik dat ze stiekem een dansje doen.
Ik koers nu af op Lage Zwaluwe. Er is ook een Hoge Zwaluwe. No-brainer: als je moet kiezen welke.
Kleine change of plan – Lage Zwaluwe ‘het dorp’ heeft maar eens in de zoveel uur een busverbinding met Lage Zwaluwe ‘station’, zo blijkt. En Lage Zwaluwe ‘station’, daar sta ik nu. We stoppen de reis dus in Lage Zwaluwe ‘station’ en de volgende keer pakken we dan Lage Zwaluwe ‘het dorp’ mee.
Vanuit de trein kan ik goed zien dat de wolken vandaag steeds lager zijn komen te hangen. Ik merk nu pas dat mijn jas en mijn sjaal en mijn haar behoorlijk nat zijn. Maar als je me gevraagd zou hebben of het vandaag heeft geregend, dan zou ik zeggen: nee.
Ik ben eigenlijk wel dol op miezermot.
aantekeningen-bewerkt-2024-11-09De dijken van vandaag: Achterdijk