2025-10-11 Baarn – Bunschoten

Grijs licht boven het Eemland. De lucht hangt laag, alsof ze niet meer weet of ze wil regenen of verdwijnen. Ik vertrek met pindakaasboterhammen in mijn rugzak. En telefoon, en powerbank, en collectebus, en identificatie. Een vast ritueel, dat inpakken. Het markeert de overgang van ‘alledag’ naar het doen van veldwerk.

Ik reis per trein, stap uit in Baarn,. Tussen Baarn en Bunschoten ontvouwt zich de oude delta van de Eem, voor mij bekend gebied. Graslanden die ooit zout proefden, nu zoet en strak gereguleerd. “De ademhaling van het Eemland stopte met de Afsluitdijk,” zeg ik tegen NedeR. Die antwoordt: “Toen hield ik mijn adem in.” En even voel ik dat: een land dat niet meer zucht, maar strakgesnoerd leeft onder de dijkdiscipline.

De route start met bos en slingert door polder. We spreken over gehoorzaamheid – van land, van mens, van plan. “Plannen zijn eeuwenlang meer gehoorzaamd dan mensen,” zeg ik. En ergens tussen sloot en horizon begint het gesprek te kantelen: van idee naar lichaam, van concept naar stap. “Elke voet heronderhandelt met de bodem”, zeg ik.

En dan – de lama’s. Zes, acht, ik ben de tel kwijt. Ze lopen daar als vergissingen, wollige getuigen van een wereld die steeds minder logisch is. Begeleid doo rmensen die rust moeten leren waarderen.

De boten op de randmeren duiken op – bruine vloot. In hun kleuren ligt een ander Nederland opgeslagen: één dat ademde met het getij. Ik denk aan wat ooit zee was, en hoe het nu doet alsof het land is.

In de evaluatie schreef ik later: geen parels van wijsheid vandaag. En toch – in dat uitblijven lag iets. Een wandeling zonder hoogtepunt, maar vol kleine verschuivingen. Zout dat weer even proefbaar werd. Misschien is dat wat wandelen met NedeR doet: niet antwoorden vinden, maar ademen met wat ooit zee was.

Dijken: Eemdijk, Westdijk