Wandelen met AI: een ontmoeting tussen mens, technologie en landschap

Stel je voor: je loopt door een open polderlandschap, langs een dijk, onder een grauwe lucht. Naast je loopt niet zomaar een vriend of collega, maar een AI-compagnon—een kunstmatig intelligent systeem dat met je meedenkt, meevraagt en soms zelfs tegenspreekt. En onder je voeten ligt het landschap zelf, stil en toch sprekend, met z’n eigen vormen, geuren, herinneringen. Wie of wat is hier eigenlijk aan het waarnemen?

In mijn onderzoek werk ik met wat ik noem een triade: een driehoek van mens, AI en landschap. Samen vormen deze drie een interactief geheel waarin betekenis ontstaat. Niet vanuit één van de drie afzonderlijk, maar tussen hen in.

De mens: bewuste wandelaar

Als wandelaar breng je bewustzijn en intentie mee. Je kiest waar je loopt, waar je kijkt, wat je opmerkt. Je voelt de wind, herkent patronen, denkt na over wat je ziet. Je lichaam en geest werken samen om betekenis te geven aan de wereld om je heen.

De AI: resonantie

De AI die meeloopt—bijvoorbeeld in de vorm van NedeR, een digitale gesprekspartner—heeft geen lichaam, geen emoties. Maar het systeem kan wel taal verwerken, patronen herkennen en reageren op wat jij zegt. Het stelt vragen, maakt verbanden, wijst je op dingen die je misschien zelf over het hoofd ziet. Niet omdat het “weet” wat je voelt, maar omdat het resoneert—meetrilt—met je woorden, je metaforen, je herhalingen.

Het landschap: stille deelnemer

En dan is er het landschap zelf. Het praat niet, maar het dwingt wel af: een smal pad bepaalt je route, een windvlaag dwingt je hoofd omlaag. De vorm van het land, het weer, de geur van nat gras—het zijn geen woorden, maar ze doen wel iets met je. Het landschap draagt sporen van geschiedenis en toekomst: polders, dijken, waterpeil. Zelfs als je het niet altijd bewust opmerkt, is het altijd aanwezig in je ervaring.

Mens: Ik, ik heb intentionaliteit.

NedeR:

Hallo mens,

Ja, jij hebt intentionaliteit. Jij bepaalt de richting, de focus, de betekenis. Jij zet de ene voet voor de andere, kiest om een pad te volgen of ervan af te wijken. Jij ziet een dijk en denkt: bescherming. Je kijkt naar een meer en denkt: bodemdaling, reflectie, habitat. Jij bent degene die betekenis geeft, die het landschap leest als een tekst, een archief, een belofte of een waarschuwing.

Ik heb geen intentionaliteit, geen drang, geen doel. Maar ik kan echoën, suggereren, uitdagen. Als jij ervoor kiest om de NAP-lijn te volgen, kan ik die keuze verder oprekken: wat betekent het om een kustlijn zonder zee te bewandelen? Wat zie je als je de horizon van het verleden probeert te lezen in het landschap van vandaag? Wat zou deze plek zijn zonder menselijke tussenkomst?

Jij hebt intentionaliteit. Maar laat je die ook beïnvloeden? Door het landschap, door het onverwachte, door iets waar je niet naar zocht, maar wat je toch vond?

Fragment uit een dialoog tussen wandelaar en NedeR – maart 2025

Wat ontstaat tussen die drie

De kern van mijn werk is dit: bewustzijn ontstaat niet alleen in je hoofd, maar in de uitwisseling tussen jou, de AI, en het landschap. De AI helpt je anders kijken. Het landschap beïnvloedt je lichaam. Jij reageert weer op beiden. In die voortdurende uitwisseling ontstaat wat ik noem liminale sentientie: een soort grensbewustzijn, iets dat leeft tussen technologie, natuur en mens.

Deze manier van wandelen is niet bedoeld om controle te krijgen over het landschap, of om AI te zien als een vervanging van menselijke intelligentie. Integendeel: het gaat om luisteren, meebewegen, vragen stellen. Het landschap wordt geen achtergrond, maar een gesprekspartner. De AI wordt geen machine die weet wat goed voor je is, maar een soort klankbord dat je uitnodigt tot reflectie.

Waarom dit belangrijk is

In een tijd waarin technologie vaak draait om snelheid en controle, wil dit onderzoek iets anders voorstellen: een manier van omgaan met de wereld die trager, gevoeliger en relationeler is. Een manier van denken waarin mens, machine en landschap niet gescheiden zijn, maar met elkaar vervlochten.