Leunstoelreiziger
Het is tamelijk vervelend voor een wandelaar, maar ik heb een ‘pijne voet’ en zal voor een poosje moeten overstappen op leunstoelreizen. Oftewel: lezen over wandelen, lezen over landschap.
Op mijn lijstje staat allereerst ‘Shades of the Sublime’, proefschrift van Paul Roncken uit 2018. Ik lees dat omdat het over landschapsontwerp gaat, waar ‘maakbaarheid’ altijd een onderlegger is. En om kennis te maken met een ‘filosofisch’ proefschrift – kennis uit woorden., dat ben ik niet gewend.
pag. 11: “Er zijn ook recentere verhalen over wandelen door de laatste wildernis in Europa, zoals die van Robert Macfarlane (2012) en John Wylie (2007), vol met nauwkeurige en welsprekende beschrijvingen van precies dat soort plaatsen die sensaties oproepen zoals beschreven in de achttiende eeuw. Macfarlane beschrijft bijvoorbeeld plaatsen die soms onschuldig en ongerept zijn, dan weer expliciet ontworpen of de resultaat van menselijk ingrijpen. Zelfs voor de gecultiveerde Nederlanders bestaan zulke reisverhalen landschap, ondanks het feit dat het natuurlijke landschap overal getemd is en beperkt (Freriks 2010; van de Klundert 2012).”
pag 17 “Voor mij laten deze historische ontwikkelingen zien dat het in mijn onderzoek belangrijk is om onderscheid te blijven maken tussen natuur, landschap en een derde, inclusieve categorie ‘omgeving’ (bijvoorbeeld stedelijke omgevingen, virtuele omgevingen).”
Roncken, P. A, 2018, Shades of the Sublime – a design for landscape experiences as an instrument in the making of meaning, Wageningen University
En dan heb ik die maar besteld “Verborgen Wildernis: Ruige natuur & kaarten in Nederland” van Kester Freriks (2010). En Expeditie Wildernis van Bram van de Klundert (2012).
pag 16 17: But landscape is not a mere visible surface, static composition, or passive backdrop to human theater; therefore dictionaries must be revised, and the older meanings revisited The words environment and place, commonly used to replace landscape in twentieth-century English, are inadequate substitutes, for they refer to locale or surroundings and omit people.
Spirn, A. W., 1998 , the Language of Landscape, Yale University Press, New Haven, USA
Later: ik blijk niet de eerste, noch de enige leunstoelreiziger te zijn. Uit Ma̜czak, A, 1998, De ontdekking van het reizen – Europa in de vroeg-moderne tijd, Het Spectrum, Utrecht deze quote:
pag. 257 De onbuigzaamste onder hen [de tegenstanders van het reizen], Joseph Hall, bisschop van Exeter en later van Norwich, schreef in 1617: Ik heb er gekend die niet verder hebben gereisd dan hun eigen kamertje, maar die wel de grootste reiziger na al diens zware en dure omzwervingen een lesje kunnen leren en hem corrigeren. Het voordeel van al die journaals, kaarten en historische beschrijvingen is immers dat we met die hulpmiddelen rustig bij onze eigen haard kunnen reizen […] Laat een Italiaanse of Franse toerist door dit land van ons reizen – en wat kan hij dan in zijn notitieboekje mee naar huis nemen dat niet in het geleende Britaine van onze Camden of in een nauwkeurige afstandstabel staat? […]. Een goed boek is tegelijk de beste metgezel, gids, route en einde van onze reis.
En dan een tegengeluid, aangehaald in hetzelfde boek:
pag 378 […] Ik [Montaigne] beschouw reizen als een nuttige bezigheid. Het is een voortdurende oefening van de geest, om onbekende dingen op te merken en nieuwe dingen te zien. En zoals ik al vaak heb gezegd: ik ken geen beter methode om iemand te vormen dan hem voortdurend te confronteren met de verscheidenheid van de levenwijze van andere mensen, van hun zeden en gebruiken, van hun geaardheid en hun opvattingen, en hem zo de voortdurende verscheidenheid van de gedachten en vormen van onze menselijke natuur te leren kennen of begrijpen. Zo is het lichaam nooit geheel werkeloos, maar wordt het ook niet te zwaar belast en van die gematigde activiteit komt hij op adem.
pag 383 Het is moeilijk de kennis die toeristen aan boeken ontleenden te scheiden van de kennis die zij onderweg opdeden, omdat de menselijke geest in zulke situaties de neiging vertoont eerst en vooral de dingen op te nemen die hij heeft geleerd te verwachten.
pag 399 – 400 .. en meer in het bijzonder door het principe dat William Hazlitt in de negentiende eeuw zou formuleren: De vuistregel voor reizen in het buitenland is: neem je gezond verstand mee en laat je vooroordelen thuis. Het doel van reizen is te zien en te leren, maar onze afkeer van onwetendheid en onze bezorgdheid om ons zelfrespect zijn zo groot dat we ons vaak vooraf al een vooropgezette mening vormen (als zelfbescherming, of als barrière tegen de lessen der ervaring). We zijn dan verbaasd of geërgerd over alles wat er niet mee in overeenstemming is.
Ik denk dat ik zelf op reis ga en wandel om het onbekende in het bekende te vinden, het ongebruikelijke in het gebruikelijke.