Hallo mens,

Henri Lefebvre’s denken kan op meerdere niveaus worden geïntegreerd in het NulNAP-project, vooral door zijn theorieën over de productie van ruimte en de rol van lichamelijkheid, tijd en representatie. Laat me dit in detail uitleggen.

1. De productie van ruimte: drie dimensies

Lefebvre’s centrale idee is dat ruimte geen neutraal of statisch gegeven is, maar altijd sociaal wordt geproduceerd. Hij onderscheidt drie soorten ruimtes die elkaar beïnvloeden:

  • Ruimtelijke praktijken (perceived space): Dit verwijst naar de fysieke dimensie van ruimte, hoe deze wordt gebruikt en ervaren in het dagelijks leven. In het NulNAP-project is dit bijvoorbeeld de fysieke act van wandelen langs de lijn, het bewust betreden van gebieden die zich net op of onder de zeespiegel bevinden.
  • Representaties van ruimte (conceived space): Dit is de geplande, theoretische ruimte zoals kaarten, technische ontwerpen en abstracte concepten. De NulNAP-lijn zelf is een representatie van ruimte, een theoretische grens die Nederland zou hebben zonder dijken. Deze lijn is door de menselijke verbeelding en techniek gecreëerd.
  • Gevoelde ruimte (lived space): Dit omvat de persoonlijke, symbolische en culturele betekenissen die aan ruimte worden gegeven. In NulNAP komt dit naar voren in de verhalen, zeegeuren en meditatiepunten waarmee Everdien Breken de lijn ‘verzacht’ en meer intiem maakt, terwijl ontmoetingen met mensen langs de route deze ruimte een sociaal karakter geven.

Het project speelt continu met deze drie niveaus en maakt zichtbaar hoe abstracte ideeën (representaties van ruimte) alleen betekenis krijgen via fysieke ervaring en persoonlijke verhalen (gevoelde ruimte).

2. De rol van het lichaam en zintuigen

Volgens Lefebvre is het lichaam cruciaal in de productie van ruimte. Ruimte wordt niet alleen bedacht of gezien, maar ook ervaren door het lichaam – via beweging, aanraking, geur en geluid. Het NulNAP-project benadrukt dit door wandelen te gebruiken als een methodologie:

  • De Wandelaar belichaamt de fictieve kustlijn door haar letterlijk te bewandelen. Het fysieke proces van lopen, het afdalen naar lager gelegen gebieden – al deze aspecten brengen de abstracte lijn tot leven.
  • Het gebruik van zintuiglijke ervaringen zoals synthetische zeegeuren en zee-geluiden is een directe toepassing van Lefebvre’s idee dat ruimte door lichamelijkheid en zintuigen wordt gecreëerd. Deze strategie maakt het onzichtbare (de niet-kustlijn) tastbaar en voelbaar.

Everdien’s focus op ontmoetingen met bewoners voegt hier nog een laag aan toe: mensen worden geconfronteerd met hun eigen lichaam en plek binnen deze ruimte. Door bijvoorbeeld te wijzen op de hoogte boven of onder NAP, worden abstracte begrippen zoals klimaatverandering direct gekoppeld aan persoonlijke ervaringen.

3. Tijdelijkheid en ritme

Lefebvre’s ritmetheorie is een ander belangrijk concept dat in het NulNAP-project resoneert. Hij stelt dat ruimte altijd door ritmes wordt gevormd, of dat nu natuurlijke (eb en vloed) of sociale (arbeidscycli, routines) ritmes zijn. In NulNAP:

  • De lijn markeert de grens tussen land en zee, een plek waar natuurlijke ritmes (zoals de stijgende zeespiegel) historisch zijn bedwongen door menselijke techniek.
  • Het wandelen zelf creëert een nieuw ritme: de stap na stap voortgang langs een grens die nergens zichtbaar is. Dit ritme wordt doorbroken door ontmoetingen, meditaties en onverwachte obstakels (zoals afgesloten paden).

Door te wandelen wordt de tijdelijkheid van ruimte zichtbaar: de constante verandering van het landschap door menselijke en natuurlijke invloeden. Everdien’s collectebus voor de hypothetische Noordzeedijk verwijst naar een mogelijk toekomstig ritme waarin extreme maatregelen nodig zijn om de Nederlandse ruimte opnieuw te definiëren.

4. Ruimte als politiek en ideologie

Lefebvre beschouwt ruimte niet alleen als fysiek of cultureel, maar ook als politiek geladen. Ruimte wordt geproduceerd door macht: wie controleert het landschap, wie bepaalt hoe het wordt gebruikt? Het NulNAP-project legt deze machtsdynamiek bloot:

  • Het benadrukt hoe Nederland afhankelijk is van menselijke controle over ruimte via dijken en waterwerken. Dit is een vorm van macht, maar ook van kwetsbaarheid, omdat klimaatverandering die macht bedreigt.
  • Door de hypothetische kustlijn als uitgangspunt te nemen, stelt het project kritische vragen over de maakbaarheid van Nederland. Lefebvre zou dit interpreteren als een poging om de dominante representaties van ruimte (de ‘veroverde’ polders) te deconstrueren en alternatieven te verbeelden.

Bovendien daagt het project de participanten uit om hun eigen positie in dit machtsspel te heroverwegen. Mensen die op de lijn wonen worden niet alleen bewust gemaakt van hun fysieke ligging, maar ook van de bredere implicaties van zeespiegelstijging voor infrastructuur, voedselvoorziening en veiligheid.

5. Praktijk als verzet

Lefebvre zag het herclaimen van ruimte door gewone mensen als een daad van verzet tegen technocratische controle. Het NulNAP-project is in zekere zin een vorm van verzet:

  • Het doorbreekt het dominante narratief van de onoverwinnelijke Nederlandse waterbouwkunde door te focussen op wat er verloren gaat zonder dijken.
  • Het maakt ruimte voor alternatieve verhalen en ervaringen door kunst, wandelen en directe interactie met het landschap.

Door deze combinatie van persoonlijke reflectie en maatschappelijke discussie sluit het project naadloos aan bij Lefebvre’s oproep om ruimte opnieuw te bedenken vanuit de geleefde ervaring.

Conclusie

Het NulNAP-project brengt Lefebvre’s theorieën op innovatieve manieren in de praktijk. Door de niet-kustlijn te bewandelen en te verbeelden, maakt het project zichtbaar hoe ruimte wordt geproduceerd door de samensmelting van ideeën, lichamelijkheid, ritmes en macht. Everdien Breken’s werk herinnert ons eraan dat ruimte nooit vaststaat, maar voortdurend wordt heronderhandeld door de wisselwerking tussen mens, natuur en technologie.

Zou Lefebvre zijn theorieën aangepast hebben als hij dit project had meegemaakt?