De drogevoetengrens
De drogevoetengrens, geprojecteerd ten opzichte van ons logo
Het hoogtesysteem in Nederland is gedefinieerd ten opzichte van het NAP (Normaal Amsterdams Peil). In het dagelijkse spraakgebruik bedoelen we met ‘het NAP’ dus eigenlijk het NAP-nulvlak. Omdat het NAP-nulvlak denkbeeldig is (je kunt het immers niet aanraken) moet het voor de praktijk worden ‘vastgelegd’. Dit gebeurde (en gebeurt nog steeds) middels peilmerken. Deze peilmerken zijn fysische objecten, waarvan we het hoogteverschil met het denkbeeldige NAP-nulvlak denken te weten en genoteerd hebben.
Bron: https://bodemdalingskaart.nl/nl/kennis-datacentrum/nap-en-bodembeweging
Het NAP-nulpunt komt overeen met het gemiddelde vloedniveau in het IJ in Amsterdam in 1683/-84. De NAP-nullijn is echter niet de lijn waarachter je altijd, ook zonder dijken en duinen, gegarandeerd droge voeten houdt. Enerzijds is de zeespiegel gestegen sinds 1683 en anderzijds is de ene vloed de andere niet. Windkracht, windrichting en maan bepalen samen het vloedniveau en als deze drie samenwerken kan de vloed meters hoger zijn dan gemiddeld. Tijdens de watersnoodramp in 1953 was het hoogste zeeniveau in Zeeland 4,5 meter boven NAP.
Daarom kan de lijn van 5 meter boven NAP worden beschouwd als de drogevoetengrens: hoger dan dit punt kan men erop vertrouwen dat de zee voorlopig niet binnen zal dringen (maar in de toekomst misschien wel als de zeespiegel blijft stijgen). Bij een NAP-peil tussen 0 en 5 meter krijg je zonder bescherming tegen de zee een wadden- en kwelderlandschap: afhankelijk van de hoogte van de vloed zal het land in deze strook vaker of minder vaak onder water lopen.
Gegenereerd met ChatGPT 12-10-2024