Compact biedt een directe metafoor voor de manier waarop het landschap in Eemland, door de voortdurend voortschrijdende ingrepen die we ‘ruimtelijke ordening’ noemen, onder druk komt te staan. Dit werk maakt de abstracte notie van verdichting zichtbaar en laat bezoekers nadenken over ‘vol’ en ’te vol’.
Compact is een animatie die begint met een enkele lijn onder een willekeurige hoek. Ze trekt dan vanaf twee random gekozen punten op die eerste lijn twee lijnen, die ongeveer haaks staan op de eerste lijn. Danop die lijnen weer twee lijnen, enzovoort. De lijnen vormen uiteindelijk een systeem van rechthoeken op het scherm. Deze rechthoeken doen denken aan een kaart, aan een stadsplan of een bouwstructuur. Elke iteratie van “Compact” is uniek, want vanwege de ingebouwde randomness is geen enkele weergave van het werk hetzelfde.
De lijnen in Compact hebben subtiele kleurvariaties die worden gegenereerd uit een foto van Mondriaan’s Victory Boogie Woogie. Met tinten van rood, geel, blauw, wit en grijs, maar op een minder gestructureerde en streng geometrische manier toegepast. De kleuraccenten zijn subtiel, wat betekent dat de lijnen niet in felle kleuren schreeuwen, maar eerder de illusie wekken van gelaagdheid en diepte. De groeiende dichtheid van de lijnen reflecteert op de menselijke neiging om door te gaan met het vullen van ruimte zonder rekening te houden met de grenzen van wat die ruimte kan dragen.
Naast de visuele elementen bevat “Compact” ook een geluidscomponent. Het geluid wordt willekeurig gegenereerd en aangepast aan de mate waarin de lijnen de ruimte vullen. Het geluid is subtiel, en zorgt ervoor dat de kijker niet alleen de visuele compactheid ervaart, maar deze ook kan horen, wat de zintuiglijke beleving van het werk verdiept.
Ik projecteerde Compact op drie muren, waardoor bezoekers die de ruimte betreden letterlijk omringd werden door de animatie. De lijnen kwamen steeds dichter bij elkaar, waardoor een intens gevoel van verdrukking ontstond. Dit liet bezoekers fysiek ervaren hoe een ruimte steeds voller wordt, tot het punt waarop er bijna geen ontsnappen meer mogelijk is. Het geluid dat bij Compact wordt gegenereerd verandert van verstild en langzaam bij het trekken van de eerste lijnen naar een angstaanjagend concert van korte morse-code-achtige piepjes als het kaartbeeld voller wordt. Uiteindelijk, als het beeld is volgetekend, valt alles stil.
Ik wil Compact verder uitbreiden en meer interactief maken. Daar heb ik een aantal ideeën voor:
Interactie uitbreiden: Een belangrijke functie van Compact is de mogelijkheid voor de gebruiker om de animatie te stoppen wanneer het “te compact” aanvoelt. Dit kan verder worden verfijnd door meer gebruikersinteractie toe te voegen, zoals verschillende keuzes voor de manier waarop lijnen zich gedragen. Ik zou bijvoorbeeld kunnen experimenteren met patronen waarbij de gebruiker invloed heeft op de richting, kleur of snelheid van de lijnen. Zo kan de gebruiker niet alleen bepalen wanneer het vol genoeg is, maar ook actief bijdragen aan hoe de ruimte zich vult.
Meerdere schermen en omgevingsinstallaties: Zoals ik al hebt geëxperimenteerd in in het Spatial Computing Lab in Brussel, kan Compact op meerdere schermen worden weergegeven om een immersieve ervaring te creëren. Het verder ontwikkelen van deze richting kan betekenen dat Compact onderdeel wordt van een interactieve installatie waarin bezoekers letterlijk door de ruimte van lijnen lopen. Ik zou het aantal schermen kunnen uitbreiden en het project zo aanpassen dat het in musea of publieke ruimtes kan worden tentoongesteld, waarbij de omgeving door de lijnen van Compact wordt beïnvloed.
Variabele dichtheid en snelheid: Compact kan verder verfijnd worden door variabelen toe te voegen die de dichtheid van de lijnen en de snelheid waarmee ze verschijnen aanpassen aan specifieke situaties. Dit zou kunnen betekenen dat het programma reageert op externe factoren zoals geluid, temperatuur, of zelfs de beweging van bezoekers. Door een dynamische reactie te ontwikkelen die gebaseerd is op de omgeving, wordt de ervaring rijker en meer verbonden met de fysieke ruimte.
Data-integratie: Een andere interessante ontwikkeling zou kunnen zijn om Compact te koppelen aan real-time data, bijvoorbeeld data over stadsontwikkeling, bevolkingsdichtheid, of andere ruimtelijke informatie. Dit zou Compact een meer datagestuurde component geven, waarbij het de werkelijke “verdichting” van de omgeving visualiseert op basis van actuele cijfers.
Geluid verder integreren: Zoals ik hebt opgemerkt, is geluid een sterke toevoeging aan de visuele ervaring van Compact. Ik zou verder kunnen experimenteren met geluidspatronen die zich aanpassen aan de dichtheid en snelheid van de lijnen, waarbij elk nieuw lijnsegment een subtiel geluid produceert. Hierdoor ontstaat een samenspel tussen het visuele en auditieve dat kan bijdragen aan de immersieve ervaring van de gebruiker.
Publieke en wetenschappelijke participatie: Compact kan ook verder worden ingezet als onderzoeksinstrument. Door het resultaat van de “te compact”-momenten te verzamelen en te analyseren, kan Compact waardevolle data leveren over de perceptie van ruimtelijke verdichting. Dit kan gekoppeld worden aan wetenschappelijke studies of toegepast worden in participatieve projecten met het publiek om collectieve inzichten over ruimte en dichtheid te genereren.