Eenrichtingsritueel

Ze zweven boven de zee, omsloten door glas, als in een capsule van herinnering. Een gondel vol silhouetten — de laatsten. Geen bagage. Geen vlag. Geen afscheidsgroet. Alleen de ruggen van mensen die vertrekken van iets wat ooit land was, ooit thuis. Nu niets dan water, horizon en een constructie die hen draagt naar elders.

Deze gondel, technisch en afstandelijk, lijkt niet ontworpen om terug te keren. Het is een eenrichtingsritueel, een evacuatierite. De mensen binnenin zijn vaag. De zee erbuiten nadrukkelijk aanwezig. Zelfs de lucht is leeg, alsof het niet meer nodig is om de hemel te tekenen boven wat achterblijft.

De architectuur van de structuur waaruit ze vertrekken is utilitair, zonder symboliek. Functioneel tot op het bot. Geen poort, geen inscriptie, geen monument. Alsof zelfs de infrastructuur zich schaamt voor wat hier gebeurt: een vertrek zonder narratief, een einde zonder uitleg.

Wat betekent ‘de laatste’ zijn? De laatsten die mogen vertrekken? Die durven? Of die overbleven? Is dit een redding of een verdrijving? En wat zeggen deze beelden over ons verlangen om overal uitzichtpunten van te maken, zelfs op het moment van verdwijnen?

Blijven wij toeschouwers van ons eigen vertrek?