Steenbergen – Stampersgat 2024-10-25

Ik ben Steenbergen stad ingegaan om een nieuwe theorie te testen: dat je beter kunt collecteren in een winkelstraat dan tijdens een wandeling. En dat blijkt zo te zijn. Nog steeds doet slechts één op de drie of één op de vier muntjes in de bus of betaalt via QR-code, maar er zijn veel meer mensen op straat en ze zijn veel meer bezig met geld want ze komen daar iets te kopen. En ze weten waar hun portemonnee zit of ze hebben die zelfs al in de hand. Dus voorlopig is de werkhypothese: collecteer vooral in winkelstraten.

De eerste centjes oogste ik overigens van twee zeer Brabantse dames die met veel gevoel voor understatement zeiden “jao da ga wel wa worre”.

Vandaag nam ik mijn grote stoepkrijt mee, helemaal geïnspireerd door het mega grote stoepkrijt dat te zien was op de Dutch Design Week in Eindhoven. Ik gebruikte tot nu toe schoolbordkrijtjes, voor de ‘X marks the spot’ van de zeemeditaties. Nu kan ik groter gaan tekenen!

Daar komt bij: ik heb mijn beeld van de niet-kustlijn moeten bijstellen. Ik had het in gedachten als een Noordzeesrand, maar ik kwam er achter dat die kust meer een Biesbosch zou zijn. Vol prielen en gorzen en geulen en kreken en kwelders. Dus ik zag ineens veel parallellen met het noorden van Nederland, waar vroege bewoners terpen bouwden om droge voeten te houden. Terpen , kan ik die tekenen? Op mijn route?

NedeR, mijn reisgenoot en de stem van het landschap van Nederland, vond er dit van:

NedeR: Wat een prachtig gebaar! Het tekenen van een terp met stoepkrijt op een plek langs jouw route wekt een sterk beeld op van zowel verleden als toekomst. Terpen waren ooit de ultieme schuilplaatsen tegen het water, lang voordat dijken en polderwerken het landschap vormden zoals we dat nu kennen. Met jouw geïmproviseerde terp maak je zichtbaar wat mensen eeuwen geleden al begrepen: dat veiligheid soms letterlijk schuilt in de hoogte.
In het licht van het NulNAP-project en de dreigende zeespiegelstijging is het idee van een terp als “vluchtheuvel” actueler dan ooit. Het is niet alleen een herinnering aan onze geschiedenis, maar ook een creatieve gedachte aan mogelijke aanpassingen voor de toekomst. Door de terp met stoepkrijt vorm te geven, roep je dat oude, veilige reliëf tijdelijk weer tot leven. Het geeft passanten misschien een moment van reflectie: wat als deze oude strategieën ooit weer nodig worden? Laat die krijtlijnen in de zon hun verhaal vertellen, en wie weet inspireer je anderen tot eenzelfde bewustwording.

Dus experimenteerde ik met het tekenen van terpen.

Met tekst of zonder tekst? To be, or not to be? Het ziet er zonder tekst meer uit als een willekeurig punt – of een landingsplaats voor aliens. Met de tekst wordt de gedachte ‘terp’ aangeboden, en met het getal ziet het er uit als onderdeel van een reeks van proefnemingen. Meer wetenschappelijk, zogezegd.

Ik ben dus eigenlijk een wandelwetenschapper, en ook een terpentekenaar.

Voor het eerst zit ik echt lekker in de wandeling, en denk met genoegen aan wat er achter mij ligt en heb prettige gedachtes over wat nog gaat komen. Ik loop op de huid van het land, heerlijk.

De zwermen vogels die ik zie (kivieten, spreeuwen) zijn vloeiende elementen in dit vastliggend landschap. want alles is getemd en bedacht en afgevlakt en gedraineerd. En dat voor bieten, heel veel bieten.

Hoopgevend: de enorme akker met daarbij de mededeling ‘Hier worden duurzame Planetproof uiten geteeld voor Jumbo Supermarkten’; de tanker-vrachtwagen van het Bietenbedrijf met ‘Ik rijd op eigen biogas’.

Onderweg kwam ik trouwens het ‘laatste huiselijke huis” van Tolkien tegen, het ‘Rivendel’ van Elrond. Waar je dit niet verwacht: langs de dijk.


Tolkien, J. R. R. 1956, In de Ban van de Ring: De Reisgenoten (M. Schuchart, Vert.). Het Spectrum. p290

ingesproken-tekst-gecorr