Dochters

Op de laatste zeedijk zitten de dochters van de Deltawerken. Wachtend tot het water komt. Ze kijken allemaal van ons weg, naar de grijze horizon. Ze zitten aan de rand van een verdwijnend continent. Niet in verzet, niet in paniek, maar in afwachting. Alsof ze weten wat er komt, en het niet willen tegenhouden. Geen dijken, geen pompen, geen alarmbellen. Alleen de witte parasols, zinloze schilden tegen een stijgende zee.
Als dit de laatste zeedijk is — dan zitten ze op de rand van het onhoudbare. Een eindstreep, geen grens meer. Geen Hollandse waterlinie, geen deltawerk, geen zandmotor. Alleen nog lichaam, linnen en lucht.
En toch zit er iets teder in. Het is geen wanhoop, eerder een collectieve meditatie. Misschien is dit geen verdediging, maar een ritueel. Een heroverwogen afscheid van land.
Wie heeft hen daar neergezet? Zijn zij de overblijvers, de wachters, of de schuldigen?