De Dame van NulNAP
Er was eens, in een land niet ver van hier, een jonge dame genaamd Elise. Ze was geboren in een welgestelde familie die woonde in een statig herenhuis. Elise was beeldschoon, met goudblonde lokken en ogen zo blauw als de Noordzee.
Elise’s ouders hadden hun enige dochter van jongs af aan verwend en nooit nee gezegd. Ze gaven haar alles wat haar hartje begeerde, van de duurste jurken tot de meest exotische huisdieren. Toen Elise op een dag een gedetailleerde kaart van Nederland zag met daarop de NulNAP-lijn, raakte ze onmiddellijk gefascineerd.
“Kijk, papa en mama!” riep ze uit, haar vinger trillend van opwinding terwijl ze de lijn volgde. “Dit is de perfecte hoogte! Alleen daar wil ik lopen! Nergens anders!”
Haar ouders, die gewend waren aan Elise’s grillen, glimlachten toegeeflijk. “Maar lieverd,” zei haar moeder, “je kunt toch niet je hele leven op één lijn lopen?” Eli se’s blauwe ogen fonkelden vastberaden. “Waarom niet? Het is perfect vlak, precies zoals ik het wil. Ik vertrek morgen!”
Haar ouders, die haar altijd haar zin gaven, lieten haar uiteindelijk gaan. Ze huurden een team van topografen in om de exacte route van de NulNAP-lijn uit te stippelen, en stelden een klein leger van bedienden aan om Elise te vergezellen op haar reis.
Zo begon Elise’s grote avontuur. Gekleed in een speciaal ontworpen japon met ingebouwde waterpas, stapte ze elegant op de onzichtbare lijn die van Goes naar Groningen liep. Ze weigerde ook maar één stap naar links of rechts te zetten, zelfs als dat betekende dat ze door iemands woonkamer of over een kerkhof moest lopen.
Als ze honger had, moest iemand haar eten brengen. Als ze moe was, liet ze een bed op de lijn plaatsen, met de poten zorgvuldig ingegraven of verhoogd om het perfect waterpas te krijgen.
De mensen in de dorpen langs de NulNAP-lijn begonnen al snel te mopperen. Elise’s gedrag veroorzaakte opstoppingen, beschadigde wegen en velden, en zorgde voor algemene overlast. Boeren klaagden dat hun koeien van streek raakten door het vreemde gezelschap dat door hun weilanden paradeerde. Huiseigenaren protesteerden tegen de gaten die in hun muren werden gemaakt zodat Elise door kon lopen.
Maar Elise luisterde niet naar hun klachten. “Ik loop waar ik wil!” riep ze koppig, haar neus in de lucht. “Dit is mijn lot, mijn roeping! Jullie zouden dankbaar moeten zijn dat ik jullie nederige dorpen met mijn aanwezigheid vereer!”
Maanden gingen voorbij, en Elise’s reis werd beroemd in heel Nederland. Sommigen bewonderden haar vastberadenheid, anderen lachten om haar dwaasheid. Kunstenaars schilderden haar portret, dichters schreven oden aan haar elegante gang. Er ontstond zelfs een nieuwe mode: jurken met ingebouwde waterpassen, geïnspireerd door Elise’s unieke kledingstijl.
Op een dag, na bijna een jaar onafgebroken lopen, kwam Elise bij een brede rivier. Er was geen brug, er was geen pont. Voor het eerst in haar reis moest Elise een keuze maken: van haar geliefde pad afwijken of stoppen met haar reis. Elise stond aan de oever, haar blauwe ogen starend naar de andere kant. Haar bedienden wachtten geduldig, benieuwd wat ze zou beslissen. Zou ze eindelijk inzien dat haar obsessie onhoudbaar was?
Maar Elise, koppig als altijd, schudde haar hoofd. “Nee,” zei ze vastberaden. “Ik zal niet afwijken van mijn pad. We wachten hier tot iemand een brug bouwt, precies op NulNAP.”
Dus wachtte Elise. Dagen gingen voorbij. Weken werden maanden. Haar ouders smeekten haar om naar huis te komen, maar ze weigerde. Langzaam begonnen de mensen haar te vergeten. Haar bedienden vertrokken één voor één, tot ze alleen achterbleef.
En terwijl ze daar stond, onbeweeglijk aan de oever, begon er iets vreemds te gebeuren. Elise’s voeten, die zo lang op dezelfde plek hadden gestaan, begonnen wortel te schieten in de grond. Haar jurk verhardde tot schors, haar armen strekten zich uit als takken. Haar goudblonde haar veranderde in een kroon van bladeren.
Jaren later staat er nog steeds een prachtige boom aan de oever van de rivier, precies op het punt waar de NulNAP-lijn haar kruist. Reizigers die langskomen, rusten vaak uit in de schaduw van Elise’s takken. Sommigen beweren dat ze, als de wind op de juiste manier waait, een zachte stem kunnen horen die fluistert: “Ik loop waar ik wil…”
En de moraal van het verhaal? Zelfs als je voeten op NulNAP staan, kan je hoofd hoog in de wolken zweven – en dat is niet altijd een goede zaak. Maar misschien, als je lang genoeg wacht, vind je uiteindelijk toch je plek in de wereld, precies waar je wilt zijn.