Bergen op Zoom – Moerstraten 2024-09-19

Ik ga weer op weg en heb er zin in. Wie weet wat ik vandaag allemaal tegen ga komen. Vanochtend heb ik besteed aan het doen van vervelende klusjes, en nu beloon ik mezelf door lekker met mezelf op stap te gaan.

Ik ga dus terug naar de bushalte bij Bergen op Zoom, die Boerenverdriet heet. Chattie zegt: naam van sluis, en een lokale bewoner zegt: naam van geslechte schans. Oké, mijn conclusie is: Boerenverdriet is verdwenen. Heuglijk nieuws!

Volgens mijn app sta ik hier nog op 12 meter, dus ik zou enorm naar beneden moeten gaan. Kijken hoe dat uitpakt. Ik ga inderdaad merkbaar naar beneden. Ik zie het ook aan de fietsers die allemaal omhoog veel meer moeite moeten doen dan naar beneden. Ja, dat heb je met wielen. Een paar honderd meter verder vlakt het een beetje af en ik kijk even naar de hoogte, en dan ben ik zes meter gezakt zonder er erg in te hebben.

Nou, ik raak toch net aan de praat met een mede-collectant. Hij zamelt geld in om, geloof ik, met zieke kinderen leuke dingen te kunnen doen. We wisselen ervaringen uit. Hij woont zelf in Rotterdam. “Dat gaan we kwijtraken,” zei ik, “als de zee omhoog komt.” Toen keek hij me heel spijtig aan en zei: “Wat moet ik dan?” Ik zei: “Nou, misschien verhuizen naar Assen of zo.” Hij was zich niet heel erg bewust van de klimaatproblematiek, maar hij zei heel dankbaar te zijn voor ons gesprekje, dus ik heb wel iets bereikt. “Ik ga er wel verder over nadenken,” zei hij.

Even verderop sta ik stil om even wat op te zoeken en plotseling stopt er een wit autootje met twee jongemannen die het raam naar beneden doen en zeggen: “Mevrouw, staat u hier met een collectebus?” Ik zeg: “Zeker.” En zij zeggen: “Dan hebben we wat voor u.” Zonder ook maar iets te vragen over het doel of het op te leveren resultaat, stoppen ze een paar muntjes in mijn bus. Nice! Ze zeggen nog: “Respect,” en dan rijden ze door.

Het is wel een groot contrast: die keurig nette aangeharkte voortuinen van Halsteren daarnet, en hier zo’n vaag bosgebied vol brandnetels, bramen en witte pispotjes die volop bloeien. Ik zie een bordje en ik speer erop af. Het is een bordje over blauwalg en hier is inderdaad een grote plas. Ik zoek het op op Google Maps. Het heet de Grote Melanen. Goeie plek voor een zee-meditatie. Ik doe mijn zeegeur op, luister naar het geluid van het strand en beeld me in dat deze plas omhoog komt.

Ik daal af naar de weg en dan stijg ik weer omhoog een dijk op. Op de dijk ben ik even de koningin van dit landschap. Als ik mijn vleugels uitspreid, komt de warme wind eronder en kan ik vliegen. Dat is het mooie van nergens heen gaan: dan kun je overal zijn.

Hier kom ik erachter dat een collectebus ook heel handig kan zijn om braamtakken van je af te houden. Mijn veters verloren het gevecht met de bramen, dus ik moest opnieuw strikken. Kom ik meteen even op teken controleren. Ik denk aan het verhaal van mijn begeleider Steven, die onlangs ernstig aan de antibiotica moest vanwege de natuur.

Ik loop naar boven op de mooie uitkijktoren die ze hier op Fort de Roovere hebben gebouwd. Het uitzicht was fenomenaal! Ik zag de toren van Bergen op Zoom, die ik de vorige keer beklom. Omdat ik de collectebus bij me had, raakte ik helemaal bovenaan in zo’n ontzettend leuk gesprek verwikkeld. Met een echtpaar van mijn leeftijd. En voor de eerste keer vroegen ze door, en kon ik mijn geplastificeerde kaartjes gebruiken, en het werkte! Ze vroegen van alles over wat de stichting ging doen. Ik zei: bewustwording creëren van de urgentie van het klimaatprobleem. Ze wisten dat het probleem urgent is en hadden er ook al veel over nagedacht. Ze bemoedigden mij heel erg door te zeggen: “We vinden het toch zo goed dat u dit doet!”

Ben ik ondertussen ook wel een beetje trots op, en ik voel me schuldig ook. Ik doe het, en ik doe het niet. Maar ik leg ook wel uit dat het ons niet per se over die dijk gaat, maar dat we aandacht willen voor het probleem.

Ik liep naar beneden, en halverwege weer een leuk gesprek met twee andere bezoekers. Zij zeiden: “U bent toch niet helemaal naar boven geklommen om te collecteren?” Nou, dat zou wel erg ijverig zijn! En toen kon ik weer mijn verhaal over de Noordzeedijk vertellen, en zij deden een gift. En ook zij complimenteerden me vanuit hun tenen met het idee om aandacht te vestigen op de klimaatproblematiek via de stichting.

Van gesprekken als deze word ik echt blij, vooral ook omdat dit wandelen steeds meer door mij gezien wordt als een kleine verzetsdaad tegen een groot probleem. En dan moet ik niet te veel focussen op hoeveel mensen ik bereik, hoeveel geld ik inzamel, wat we met dat geld gaan doen. Ik doe iets, en dat is belangrijk.

In het sprookje dat ik schreef, gaan er steeds meer mensen met me meelopen. Een beetje zoals dat gebeurde in de film Forrest Gump. Ik moet er eigenlijk niet aan denken, want dan kan ik vast niet stil ergens zijn. Forrest zegt eigenlijk ook niet zoveel tegen zijn volgers, dus misschien zou het toch goed gaan.

NEED-sprookje

Ik ontdek de Moerstraatsebaan. Dat doet vermoeden dat Moerstraat aan het einde van de baan ligt, dus dat gaan we doen.

Ik krijg wel verbaasde blikken dat ik hier over het platteland wandel met een collectebus. “Wat is hier nu te scoren?” zeggen die blikken. Oké, dat kan ik me ook verbeelden natuurlijk.

Het huis hier heet “Wel Tevreden,” en ik weet één ding waar ze heel tevreden over kunnen zijn: ik heb nog nooit zo’n strak onkruidvrij, goed gemaaid gazon gezien. De buren daarentegen hebben over het grasmatbeheer nog wat uit te vinden.

Ik zie Moerstraten aankomen, nog tien minuutjes, denk ik. Dan moet ik gaan besluiten of ik er nog een dorpje bij pik. Moerstraten doemt overigens op zoals een dorpje dat hoort te doen: eerst breekt de kerktoren tussen de bomen door en dan zie je ook snel de eerste rotonde. Die rotonde blijkt te koop te staan. Of nee: hij is te huur. Dat is wonderlijk – wie gaat er een rotonde huren? Kunnen wij misschien doen, later, als de stichting geld heeft. En dan wagen we ons aan rotondekunst. Ik ga in elk geval even tegen de kerktoren zitten met mijn rug. Dat lijkt me lekker. En ik denk dat ik, als ik de kerktoren heb gekust, maar eens een vervoermiddel, een bus dus, ga zoeken.

In de bus vouw ik mijn waarnemen weer samen. Het is mooi, maar ook behoorlijk vermoeiend om zo open te staan.

De volledige aantekeningen:

notes-2024-09-19