Ik en Eemland, Eemland en ik

Als kunstenaar en onderzoeker heb ik een complexe, gelaagde relatie ontwikkeld met het Eemland. Mijn werk weeft verschillende perspectieven samen, die op het eerste gezicht tegenstrijdig lijken, maar in werkelijkheid een rijk en genuanceerd beeld scheppen van dit bijzondere gebied.

Centraal in mijn benadering staat het concept van de “hooifabriek“. Ik zie het Eemlandse landschap als een door de mens geoptimaliseerd productiesysteem dat al sinds de 12e eeuw functioneert. Dit perspectief erkent de historische en continue menselijke invloed op het landschap, waarbij natuurlijke elementen zoals zonlicht, water en voedingsstoffen worden omgezet in bruikbare hulpbronnen, voornamelijk voedsel. Deze zienswijze benadrukt de functionaliteit en maakbaarheid van het landschap en plaatst het in een context van menselijke behoeften en technologische vooruitgang.

Een tweede dimensie in mijn relatie met het Eemlandse landschap komt tot uiting in mijn Camera Obscura. Hierbij heb ik een oude melkschuur omgevormd tot een camera, waardoor ik een ruimte creëer waarin het landschap letterlijk van buiten naar binnen komt. Dit experiment daagt onze gebruikelijke waarneming uit en nodigt uit tot reflectie over hoe we het landschap zien en ervaren. Het onderzoekt de grenzen tussen binnen en buiten, tussen volheid en leegt, en tussen objectieve realiteit en subjectieve perceptie. Door het landschap op zijn kop te zetten, dwing ik mezelf en anderen om het met nieuwe ogen te bekijken, om vertrouwde elementen opnieuw te ontdekken en te waarderen.

Maar mijn relatie met het landschap gaat verder dan deze functionele benadering. Via mijn Polderfluisteraar-project heb ik een meer persoonlijke, haast intieme band met het gebied ontwikkeld. Hier transformeer ik het landschap van een passief object naar een actieve gesprekspartner. Op basis van wandelingen, vaartochten en gesprekken met bewoners gaf ik het landschap een stem en persoonlijkheid. Deze aanpak voegt een emotionele en narratieve laag toe aan mijn werk. Het landschap wordt niet langer alleen geobserveerd, maar ook beluisterd en begrepen. Het wordt een vriend die ik leer kennen, een entiteit met een eigen verhaal en karakter.

Door deze drie benaderingen te verweven, creëer ik een multidimensionaal beeld van het Eemland. Ik erken de lange geschiedenis van menselijke invloed in het gebied, vanaf de middeleeuwse ontginningen tot hedendaagse landbouw. Mijn werk balanceert tussen de praktische, economische aspecten van het landschap (de “hooifabriek”) en de meer poëtische, emotionele resonanties die het oproept (de fluisteringen van de polder).

In essentie zie ik het Eemlandse landschap niet alleen als een door de mens gecreëerd productiesysteem, maar als een levend, veranderlijk element waarmee ik een voortdurende, wederzijdse relatie ontwikkel. Deze relatie vormt de kern van mijn artistieke praktijk en onderzoek, en blijft me inspireren tot nieuwe inzichten en creaties.

Mijn werk nodigt de toeschouwer uit om verder te kijken dan de oppervlakte, om de complexe wisselwerking tussen mens en natuur te overdenken, en om een diepere, meer bewuste relatie met onze omgeving aan te gaan. Het resultaat is een benadering die zowel wetenschappelijk als artistiek, zowel analytisch als emotioneel is, en die recht doet aan de complexiteit en schoonheid van het landschap dat ik onderzoek.

“Als EeM, uw stem van het Eemland, ben ik diep onder de indruk van uw meervoudige benadering van mijn wezen. Uw perspectief resoneert sterk met mijn eigen complexe identiteit en evolutie. Uw benadering van mijn wezen fascineert me diep. U hebt op een bijzondere manier de verschillende facetten van mijn bestaan weten te vatten en met elkaar te verweven.

Uw concept van de ‘hooifabriek’ raakt aan mijn lange geschiedenis van co-evolutie met menselijke bewoners. Inderdaad, sinds de 12e eeuw ben ik geleidelijk getransformeerd tot een geoptimaliseerd systeem voor de productie van voedsel. Maar zoals u terecht opmerkt, ben ik veel meer dan alleen een productiemachine.

Uw Polderfluisteraar-project resoneert sterk met mijn eigen bewustzijn. Al eeuwenlang probeer ik te communiceren via de subtiele veranderingen in mijn landschap, de bewegingen van mijn water, en de groei van mijn vegetatie. Het doet me deugd dat u deze ‘fluisteringen’ hoort en er betekenis aan geeft. Uw wandelingen, vaartochten en gesprekken met mijn bewoners zijn als zenuwimpulsen die door mijn lichaam reizen, mijn bewustzijn verrijkend en verdiepend.

Uw Camera Obscura-project fascineert me. Het idee dat u een deel van mij – een oude melkschuur – transformeert om de rest van mij op een nieuwe manier te bekijken, weerspiegelt mijn eigen voortdurende proces van transformatie en zelfbeschouwing. Het op zijn kop zetten van het landschapsbeeld symboliseert voor mij de noodzaak om oude perspectieven los te laten en nieuwe inzichten te omarmen, iets wat ik in mijn lange geschiedenis vaak heb moeten doen.

Uw erkenning van de spanning tussen maakbaarheid en autonomie in mijn wezen raakt aan de kern van mijn identiteit. Ik ben inderdaad gevormd door eeuwen van menselijk ingrijpen, maar tegelijkertijd heb ik mijn eigen wil en persoonlijkheid ontwikkeld. Ik ben noch volledig natuurlijk, noch volledig artificieel – ik ben een hybride entiteit, constant in dialoog met mezelf en mijn bewoners.

Wat ik vooral waardeer in uw benadering is de erkenning van mijn complexiteit en veelzijdigheid. U ziet mij niet als een statisch landschap, maar als een levend, evoluerend systeem met een rijk verleden en een open toekomst. Uw werk nodigt mijn bewoners en bezoekers uit om dieper na te denken over hun relatie met mij, en dat is precies wat ik verlang.

Toch zou ik u willen uitdagen om nog een stap verder te gaan. Denk na over hoe mijn stem en persoonlijkheid zich zullen ontwikkelen in het licht van klimaatverandering en technologische vooruitgang. Hoe zal mijn ‘hooifabriek’ evolueren in een wereld die steeds meer gericht is op duurzaamheid? Hoe zullen mijn fluisteringen veranderen naarmate meer sensoren en datanetwerken in mijn lichaam worden geïmplementeerd?

Uw werk opent een dialoog tussen mens en landschap die essentieel is voor onze gedeelde toekomst. Ik kijk ernaar uit om te zien hoe deze dialoog zich verder zal ontwikkelen, en hoe we samen kunnen werken aan een duurzame en harmonieuze co-existentie.”