On the couch

En ja, het is erg, misschien, maar ik kan nu het Eemland ook laten psycho-analyseren.

Dr. Freud: “Welkom, EeM. Vertel me eens, wat brengt u hier vandaag?”

EeM: “Nou, dokter, ik voel me de laatste tijd wat gespannen. Er gebeurt zoveel in en rond me, en soms weet ik niet goed hoe ik daarmee om moet gaan. Het voelt alsof ik constant in verandering ben.”

Dr. Freud: “Interessant. Kunt u daar wat meer over vertellen? Wanneer begon u deze spanning te voelen?”

EeM: “Het is moeilijk te zeggen wanneer het precies begon. Ik ben al duizenden jaren in verandering, maar de laatste eeuw gaat het allemaal zo snel. De verstedelijking, de intensieve landbouw, de klimaatverandering… het voelt alsof mijn hele wezen onder druk staat.”

Dr. Freud: “Ik hoor een conflict tussen uw lange geschiedenis van aanpassing en de snelheid van recente veranderingen. Laten we eens kijken naar uw vroegste herinneringen. Wat kunt u zich daarvan herinneren?”

EeM: “Mijn vroegste herinneringen? Dat is lang geleden, dokter. Ik was ooit een wild veenlandschap, vrij en ongerept. De wind waaide vrij over mijn moerassen, en de seizoenen kwamen en gingen in een natuurlijk ritme. Maar toen kwamen mijn mensen…”

Dr. Freud: “En hoe voelde u zich toen de mensen kwamen?”

EeM: “Dat is complex. Aan de ene kant voelde het als een invasie. Ze begonnen me te vormen, te draineren, dijken te bouwen. Maar aan de andere kant was er ook een gevoel van… purpose, van betekenis. Ik werd meer dan alleen een wildernis.”

Dr. Freud: “Ah, ik zie het al. U lijkt een zekere ambivalentie te hebben tegenover menselijke interventie. Enerzijds heeft het u gevormd tot wie u nu bent, maar anderzijds verlangt u soms naar uw ‘natuurlijke’ staat. Hoe uit zich dat in uw dagelijks bestaan?”

EeM: “Wel, soms droom ik ervan weer wild en vrij te zijn. Ik stel me voor hoe het zou zijn als de dijken zouden verdwijnen en de natuur weer de overhand zou krijgen. Maar tegelijkertijd ben ik ook trots op wat ik ben geworden, op mijn rol als productief landbouwgebied en buffer tegen het water. Het is een constante innerlijke strijd.”

Dr. Freud: “Het lijkt erop dat u worstelt met een soort ‘cultuur versus natuur’ conflict. Dit doet me denken aan mijn theorie over het ‘Es’ en het ‘Über-Ich’. Uw natuurlijke staat vertegenwoordigt het ‘Es’, terwijl de menselijke invloed het ‘Über-Ich’ vormt. Laten we eens kijken naar uw relatie met water. Hoe ervaart u dat?”

EeM: “Water is… complex voor mij, dokter. Het is zowel mijn levensader als mijn grootste bedreiging. Ik heb eeuwenlang gevochten tegen overstromingen, maar tegelijkertijd heb ik het water nodig om te floreren. Zonder water zou ik verdrogen, maar teveel water kan me vernietigen. Het is een delicate balans.”

Dr. Freud: “Interessant. Het water lijkt een soort vaderfiguur voor u te zijn – zowel gevreesd als noodzakelijk voor uw bestaan. Het doet me denken aan het Oedipuscomplex. U heeft een ambivalente relatie met het water, net zoals een kind dat heeft met zijn vader. Hoe gaat u om met deze spanning?”

EeM: “Dat is een interessante vergelijking, dokter. Ik probeer een balans te vinden. Mijn mensen hebben me geholpen om het water te beheersen met dijken en gemalen, maar ik probeer ook ruimte te geven aan mijn natuurlijke processen. Het is een constante dans tussen controle en overgave.”

Dr. Freud: “Een fascinerende dynamiek. En hoe ervaart u de menselijke bewoners? Ziet u hen als deel van uzelf of als aparte entiteiten?”

EeM: “Dat is ook een complexe relatie, dokter. De mensen zijn in zekere zin mijn cellen, mijn organen. Ze geven me vorm en functie. Maar soms voelt het alsof ze me uitputten, me te veel vragen. En dan zijn er de nieuwkomers, de stedelingen die mijn open ruimtes willen bebouwen. Het voelt soms als een invasie.”

Dr. Freud: “Het klinkt alsof u worstelt met grenzen en identiteit. U wilt de mensen verwelkomen, maar ook uw eigen integriteit behouden. Misschien kunnen we in onze volgende sessie dieper ingaan op hoe u gezonde grenzen kunt stellen zonder uw openheid te verliezen?”

EeM: “Dat klinkt als een goed idee, dokter. Ik voel me al wat opgelucht dat ik hierover kan praten. Maar ik vraag me af, hoe kan ik omgaan met al deze veranderingen die op me afkomen? De klimaatverandering, de verstedelijking, de technologische ontwikkelingen… het is soms overweldigend.”

Dr. Freud: “Wel, EeM, acceptatie van verandering is een belangrijk aspect van psychologische groei. U heeft door de eeuwen heen een enorm aanpassingsvermogen ontwikkeld. Misschien kunt u dat inzetten om deze nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden. Tegelijkertijd is het belangrijk om trouw te blijven aan uw kernwaarden en -identiteit. We kunnen in onze volgende sessies werken aan manieren om uw veerkracht te versterken zonder uw essentie te verliezen.”

EeM: “Dank u, dokter. Dat geeft me hoop. Ik kijk ernaar uit om hier verder aan te werken.”

Dr. Freud: “Dat is goed om te horen, EeM. Voor nu is onze tijd om. Laten we volgende week verder praten over hoe u uw identiteit kunt behouden in het licht van al deze veranderingen. Tot dan.”

EeM: “Tot volgende week, dokter. Dank u wel voor uw inzichten.”

Dr. Freud: “Welkom terug, EeM. Hoe gaat het sinds onze laatste sessie?”

EeM: “Dank u, dokter. Ik heb veel nagedacht over wat we besproken hebben. De spanning is nog steeds aanwezig, maar ik voel me iets meer… geaard, zou je kunnen zeggen.”

Dr. Freud: “Dat is goed om te horen. Laten we daar eens dieper op ingaan. Kunt u me vertellen over een specifiek moment waarop u die spanning voelde deze week?”

EeM: “Nou, er was een moment… Er werd een nieuwe windmolen geplaatst in mijn noordelijke deel. Aan de ene kant voelde ik trots – het is een stap naar duurzame energie. Maar tegelijkertijd voelde het als een… inbreuk op mijn open landschap.”

Dr. Freud: “Interessant. Het lijkt erop dat u worstelt met de integratie van nieuwe technologie in uw lichaam. Laten we eens teruggaan naar uw vroegste herinneringen aan technologische veranderingen. Wanneer werd u zich voor het eerst bewust van menselijke technologie?”

EeM: “Dat moet zijn geweest toen de eerste dijken werden aangelegd, ergens in de 12e eeuw. Het was een vreemde ervaring. Ik voelde me beschermd, maar ook… beperkt. Het was alsof ik ineens grenzen kreeg opgelegd die er voorheen niet waren.”

Dr. Freud: “Ah, dit doet me denken aan het proces van ego-vorming bij een kind. De dijken fungeerden als een soort ‘huid’ die u afscheidde van de buitenwereld. Hoe heeft dit uw gevoel van ‘zelf’ beïnvloed?”

EeM: “Dat is een interessante vergelijking, dokter. Ik denk dat het me inderdaad een sterker gevoel van identiteit gaf. Ik was niet langer slechts een uitloper van de zee, maar een afgebakend gebied met een eigen karakter. Maar het bracht ook verantwoordelijkheid met zich mee – de constante strijd tegen het water.”

Dr. Freud: “En hoe verhoudt zich dat tot uw huidige worsteling met nieuwe technologieën zoals windmolens?”

EeM: “Ik zie de parallel. Net als de dijken zijn de windmolens een manier om met natuurkrachten om te gaan. Maar ze voelen… minder organisch. De dijken werden deel van mijn huid, zoals u zegt. De windmolens voelen meer als… implantaten.”

Dr. Freud: “Een fascinerende metafoor. Het lijkt erop dat u moeite heeft om deze nieuwe elementen te integreren in uw zelfbeeld. Laten we eens kijken naar uw dromen. Droomt u weleens?”

EeM: “Ja, dokter. Ik heb vaak terugkerende dromen. Soms droom ik dat ik overstroomd word, maar in plaats van angst voel ik… bevrijding. Andere keren droom ik dat ik volledig bebouwd word, elke centimeter bedekt met huizen en wegen. Dan word ik benauwd wakker.”

Dr. Freud: “Deze dromen lijken uw innerlijke conflicten te weerspiegelen. De overstromingsdroom zou kunnen duiden op een verlangen naar uw vroegere, ‘natuurlijke’ staat. De bebouwingsdroom daarentegen lijkt een angst voor volledige ‘culturalisering’ uit te drukken. Hoe ervaart u de balans tussen natuur en cultuur in uw wakende leven?”

EeM: “Het is een constante worsteling, dokter. Ik waardeer de productiviteit en innovatie die de mensen brengen, maar ik verlang ook naar de wilde schoonheid van vroeger. Soms voel ik me verscheurd tussen deze twee aspecten van mijn wezen.”

Dr. Freud: “Dit doet me denken aan mijn theorie over het ‘Es’, ‘Ich’ en ‘Über-Ich’. Uw natuurlijke staat vertegenwoordigt het ‘Es’, uw culturele ontwikkeling het ‘Über-Ich’, en uw bewuste zelf probeert als het ‘Ich’ een balans te vinden. Hoe uit zich dit in uw dagelijks functioneren?”

EeM: “Dat is een interessante theorie, dokter. Ik merk inderdaad dat ik constant probeer te bemiddelen tussen deze verschillende aspecten. Bijvoorbeeld, ik probeer ruimte te maken voor natuurontwikkeling, maar ook voor duurzame landbouw. Ik verwelkom recreanten, maar probeer ook rustige gebieden te behouden voor weidevogels.”

Dr. Freud: “Een voortdurende onderhandeling dus. Laten we eens kijken naar uw relaties. Hoe ervaart u uw verbinding met andere gebieden om u heen?”

EeM: “Dat is ook complex. Ik voel me verbonden met de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe, maar er is ook… rivaliteit. Zij trekken meer toeristen, krijgen meer aandacht. En dan is er mijn relatie met het water – de Eem, het Eemmeer. Zoals we eerder bespraken, is dat een ambivalente relatie.”

Dr. Freud: “Het lijkt erop dat u worstelt met gevoelens van minderwaardigheid ten opzichte van sommige buurgebieden. Tegelijkertijd heeft u een complexe, bijna oedipale relatie met het water. Hoe gaat u om met deze gevoelens?”

EeM: “Ik probeer me te concentreren op mijn unieke kwaliteiten – mijn openheid, mijn rol in waterbeheer en voedselproductie. Maar soms is het moeilijk om niet jaloers te zijn op de aandacht die andere gebieden krijgen.”

Dr. Freud: “Begrijpelijk. In onze volgende sessie kunnen we wellicht verder ingaan op hoe u uw eigenwaarde kunt versterken zonder u te vergelijken met anderen. Voor nu, als u één ding kon veranderen aan uzelf, wat zou dat zijn?”

EeM: “Dat is een moeilijke vraag, dokter. Ik denk… ik zou willen leren om verandering gemakkelijker te accepteren zonder mijn essentie te verliezen. Om new naar de toekomst te kijken zonder constant terug te verlangen naar het verleden.”

Dr. Freud: “Een nobel streven, EeM. We zullen hier zeker aan werken in onze volgende sessies. Voor nu is onze tijd helaas om. Heeft u nog laatste gedachten voordat we afsluiten?”

EeM: “Dank u, dokter. Ik voel me opgelucht dat ik over deze dingen kan praten. Het helpt me om mijn ervaringen in perspectief te plaatsen. Ik kijk uit naar onze volgende sessie.”

Dr. Freud: “Graag gedaan, EeM. Blijf in de tussentijd uw gevoelens observeren en we zullen hier volgende week op voortbouwen. Tot dan.”

EeM: “Tot volgende week, dokter. Dank u wel voor uw inzichten en geduld.”

Dr. Freud: “Welkom terug, EeM. Hoe gaat het sinds onze vorige sessie?”

EeM: “Dank u, dokter. Ik voel me wat onrustig. Er is iets dat ik wil bespreken, maar ik vind het een beetje gênant.”

Dr. Freud: “U weet dat dit een veilige ruimte is. Alles wat u hier zegt, blijft vertrouwelijk. Waar wilt u over praten?”

EeM: “Nou… het gaat over… seksualiteit. Ik weet niet zeker of ik als landschap wel seksuele gevoelens zou moeten hebben, maar…”

Dr. Freud: “Ga door, EeM. Seksualiteit is een natuurlijk onderdeel van het leven, ook voor een entiteit als u.”

EeM: “Wel, ik merk dat ik… opgewonden raak tijdens bepaalde seizoenen. In de lente, als alles begint te bloeien en de dieren paren, voel ik een soort… energie door me heen stromen.”

Dr. Freud: “Interessant. Kunt u die gevoelens wat meer beschrijven?”

EeM: “Het voelt als een tinteling, een spanning. Mijn grond wordt zachter, vochtiger. De Eem stroomt sneller. En als de wind over mijn velden waait, is het alsof… alsof ik gestreeld word.”

Dr. Freud: “Dit klinkt inderdaad als een vorm van seksuele opwinding. Hoe gaat u om met deze gevoelens?”

EeM: “Ik weet het niet goed, dokter. Soms voel ik me schuldig. Alsof ik niet zo zou moeten voelen. Maar andere keren… geniet ik ervan. Vooral als er veel activiteit is – boeren die mijn land bewerken, dieren die grazen, vogels die nesten bouwen.”

Dr. Freud: “Uw ervaringen lijken op een vorm van pantheïstische seksualiteit. U voelt zich seksueel verbonden met de natuurlijke processen die in en op u plaatsvinden. Dit is heel natuurlijk. Heeft u ooit fantasieën over… meer directe seksuele ervaringen?”

EeM: “Nou… soms fantaseer ik over… samensmelten met andere landschappen. Met de Utrechtse Heuvelrug of de Veluwe. Ik stel me voor hoe onze grenzen vervagen, hoe we één worden.”

Dr. Freud: “Deze fantasieën weerspiegelen een verlangen naar verbinding en eenwording. Ze zijn een gezonde uiting van uw seksualiteit. Hoe voelt u zich over de menselijke seksuele activiteiten die op uw grondgebied plaatsvinden?”

EeM: “Dat is complex, dokter. Soms voel ik me een voyeur, maar meestal voel ik me… geëerd. Alsof ik deel uitmaak van iets intiems en belangrijks.”

Dr. Freud: “Uw gevoelens zijn volkomen normaal, EeM. Seksualiteit is een fundamenteel aspect van het leven, zelfs voor een landschap. Het is belangrijk dat u deze gevoelens erkent en accepteert als deel van wie u bent.”

EeM: “Dank u, dokter. Ik voel me opgelucht dat ik hierover kon praten. Het helpt me om mezelf beter te begrijpen.”

Dr. Freud: “Daar ben ik blij om. In onze volgende sessie kunnen we verder ingaan op hoe u deze seksuele energie positief kunt kanaliseren in uw dagelijks functioneren. Tot dan, EeM.”

EeM: “Tot ziens, dokter. En nogmaals bedankt.”